98 Na de Franse tijd raakt Nederland, net als na 1945, in een stroomversnelling. De „goeie ouwe tijd" was voorbij; ook op vervoersgebied zou die niet weerkeren. Grote ondernemingen zoals in de Nederlanden, de Koninklijke Postwagenonderneming van J. B. van Gend en de weduwe P. J. Loos zouden voortaan per diligence het vervoer op lange afstand verzorgen volgens een vast patroon en volgens een vaste dienstregeling. In bepaalde steden correspondeerden de wagens met die van Franse en Duit se ondernemingen van gelijke strekking. Had Vader Stastok niet de gewoonte zijn borreltje in te schenken wanneer de wagen van 2 uur voorbijkwam? Het is geen wonder dat men toen ook al praatte over de moderne tijd, die de mensen geen rust meer gunde. Het behoeft niet te worden gezegd dat ook Haarlem in het net van diligencediensten was opgenomen. Het is verleidelijk een ogenblik te verwijlen bij de pleisterplaat sen, de plaatsen waar de diensten op elkaar correspondeerden. Het waren de stations van die dagen, veelal gelegen in het centrum van de stad, het „kantoor", ondergebracht in een her berg annex logement. Reizigers, afhalers, wegbrengers, pakjes dragers en mannen met handwagens vond men in bonte menge ling dooreen. Het leek erop alsof alles nog niet snel genoeg ging. Iets geheel nieuws diende zich aan: de kracht van waterdamp of meer in zijn algemeenheid de kracht van gas. De tijd van de mechanische beweegkracht was aangebroken en op één facet van de samen leving zou deze kracht speciaal zijn stempel zetten: het personen vervoer. Tot het begin van de negentiende eeuw was men vrijwel uitslui tend aangewezen op dierlijke en menselijke beweegkracht en daarin kwam nu een totale ommekeer. Nederland stond niet als eerste in de rij om het nieuwe in te halen. De trekschuit deed het nog best, met de diligence was men ook tevreden en de fabrieken - lees molens - profiteerden van de altijd waaiende winden in ons lage land. Op 20 september 1839 echter was het zover. Op die dag vond

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 100