Ill
stand waarin de maatschappij verkeerde, besloot de Haarlemse
gemeenteraad, na ingewonnen advies, het verzoek voor kennis
geving aan te nemen. Een soortgelijke poging, in 1886 onder
nomen, om de stoomtram via Emauslaan en Wagenweg naar het
Plein en de Raamsingel - overlaadstation van tram op schip e.o.
- te verlengen, leed eveneens schipbreuk.
De maatschappij heette toen al meer dan een jaar Noord-Zuid-
Hollandsche Stoomtramweg Maatschappij Haarlem-Leiden. Het
wanbeheer van de directie had ertoe geleid dat de N.V. voor een
faillissement stond, dat slechts voorkomen werd door tussen
komst van het bankiershuis Broekman en Honders. De vijf be
herende vennoten met de door hen benoemde ingenieur-admini
strateur L. J. W. Immink hadden de zaak direct veel beter in de
hand, zodat de maatschappij een bloeiperiode tegemoet ging.
Rook de NZHStM H-L als het ware aan Haarlem, van het noor
den uit hield een stoomtram niet bij de grens Haarlem/Schoten
op, maar reed Haarlem binnen en wel tot het Kennemerplein,
net achter het station. Het was de lijn van Alkmaar, geëxploiteerd
Stoomtram naar Velsen/Alkmaar op het Soendaplein in Haarlem-Noord,
omstreeks 1923.
Collectie G. J. de Swart