112
door de Belgische „Société Anonyme Beige de Tramways Néer-
landais", met de toevoeging „Haarlem et Extensions". Concessie
voor deze lijn was in oktober 1894 verkregen door de Belg
Lubcké, die deze inbracht in de eerder genoemde Tramways
Néerlandais. Op 1 juni 1896 begon de tram te rijden, eerst tot
Beverwijk en op 15 februari 1897 tot Alkmaar. De tram volgde
de straatweg over zijn gehele lengte. In Velsen werd het Noord
zeekanaal eerst via een brug overgestoken, in 1896 toen de brug
was verdwenen werd het kanaal per pont gekruist. De pont was
daartoe met rails uitgerust. Machines en rijtuigen waren natuur
lijk van Belgische makelij. Standplaats van de machinist was bij
deze locomotieven voorop (rookkastzijde) of achterop (vuurkist-
zijde). Stond hij voorop, dan diende achterop een stoker aan
wezig te zijn om het vuur te verzorgen. Stokers kende de Tram
ways Néerlandais echter niet en omdat het voorschrift was dat
de machinist altijd voorop moest staan, reden de locomotieven
steeds met de vuurkistzijde voorop: de machinist kon dan tevens
het vuur verzorgen. Een en ander had tot gevolg dat de locomo
tieven aan de eindpunten gedraaid moesten worden. Aan het
Kennemerplein was daartoe een keerdriehoek aangelegd. Te
Alkmaar en Velsen-Noord, waar de remise en werkplaats waren
gevestigd, bevonden zich draaischijven. Toen de lijn in 1913 tot
Schoten/Soendaplein werd ingekort in verband met de komst van
de elektrische stadslijn, werd ook daar een draaischijf gebouwd.
De HIJSM, toch wel enige concurrentie vrezende van beide
stoomtramwegen, maar aan de andere kant het belang inziende
van deze railverbindingen, kreeg de aandelen in handen van de
Tramways Néerlandais (1902), zowel als die van de NZHStM
H-L (1908). Met de reeds eerder door haar verkregen concessie
van Haarlem voor exploitatie van elektrische tramwegen in en
om de stad kreeg de spoorwegmaatschappij de gelegenheid de
zaak op moderne leest te schoeien. Liever dan dit zelf te doen
gaf zij er de voorkeur aan de modernisering te laten uitvoeren
door één van de in haar bezit zijnde tramwegmaatschappijen.
Uitverkoren werd de NZHStM H-L die, teneinde haar een
bredere basis te geven, in 1909 werd verdoopt in Noord-Zuid