115
De gemeentelijke overheid als „dwarsligger"
Uitbreidingen van bestaande lijnen
De paarden van de HTM waren 9 mei 1913 voor goed op stal
gezet want de volgende dag nam de elektriciteit hun dienst over.
Eenvoudig neergeschreven, maar tussen 1909 en 1913 is er heel
wat werk verzet en dat niet alleen met de handen. Ontelbaar
waren de figuurlijke klippen welke het bestuur van de
Tramweg moest omzeilen. De vroede vaderen van Haarlem lieten
geen gelegenheid voorbijgaan om de aanleg van de tram te ver
tragen. Had iets dergelijks zich in onze tijd afgespeeld, dan zou
bijna zeker het woord sabotage zijn gevallen. Eerst was het de
spcorwijdte. Hoewel de paardetram een spoorwijdte had van
1435 mm en de rails reeds meer dan dertig jaren in Haarlems
straten lagen, werd hiertegen nu ineens bezwaar gemaakt. Op het
op 12 november 1909 ingediende plan voor de bovenbouw van
de lijn werd pas op 14 september 1910 goedkeuring verkregen.
De goedkeuring voor het ophangen van de bovenleiding was een
zelfde lot beschoren. Eerst eisten B en W een aanvullende teke
ning, waarop de plaats van de masten en de bevestiging van de
draden aan de gevels nauwkeurig was aangegeven. Nadat deze
tekening was ingediend, lieten B en W weten - het was inmiddels
mei 1911 geworden - dat met de uitvoering van de werkzaam
heden kon worden begonnen, wanneer de benodigde bestekken
waren ingezonden en goedgekeurd. In het begin van 1912 ver
kreeg de NZH de zo vurig verlangde toestemming, maar een ge
meenteraadsbesluit van 21 februari 1912 zorgde wederom voor
uitstel. Voordat met het leggen van rails mocht worden begonnen
moesten, in verband met asfalteringsplannen van die straten,
eerst ondergrondse werken zijn uitgevoerd.
De situering van de remise leverde eveneens tal van moeilijk
heden op. Omdat de voorwaarden tot overdracht van een aan de
gemeente toebehorend terrein aan de Kleverlaan voor de bouw
van een remise voor de NZH te bezwaarlijk waren, werd van
deze plaats afgezien. Met de aangrenzende gemeente Schoten
kwam de maatschappij wel tot resultaat. Een terrein aan het
Soendaplein werd hiervoor bestemd, hetgeen betekende de aanleg
van een spoor van de Kleverlaan - grens Haarlem - tot genoemd