139 Willem Martinus Logeman 1821-1894 De levensloop van W. M. Logeman 1 is die van een Haarlemse instrumentmaker, die de moed had op de wereldtentoonstelling te Londen (1851) en te Parijs (1855) zijn instrumenten in te zenden en daar zijn sterke magneten met de hoogste onderschei dingen bekroond zag. Reeds in 1860 trok hij zich echter uit de instrumentmakerij terug. Hij werd een vooraanstaande figuur bij het gymnasiale en middelbare onderwijs te Haarlem. Daarnaast was hij redacteur van het maandblad „Album der Natuur", dat van 1852-1909 een bron van kennis voor de ontwikkelde Neder lander is geweest. Tenslotte heeft hij als voorzitter van de ver eniging „Weten en Werken", een voorloper van de volksuniversi teit, deze tot grote bloei gebracht. Door zijn geschiedenis leren wij verscheidene kanten van het leven in Haarlem in de tweede helft van de 19de eeuw kennen. W. M. Logeman, natuurkundig instrumentmaker te Haarlem, 1843-1860 De grote tentoonstelling te Londen in 1851 (Exhibition of the works of industry cf all nations) was een wereldgebeurtenis. Vrij wel alle naties hebben er aan deelgenomen en het beste, dat zij te bieden hadden, ingezonden. In Hyde Park werd voor deze tentoonstelling het Crystal Palace gebouwd. Uit Nederland kwa men 114 inzendingen, een gering aantal vergeleken met bijv. België met 496 en Zwitserland met 270 inzendingen. Daaruit bleek, dat onze industrie op een lager peil stond dan die van onze nabuurlanden. Tijdgenoten als Bleekrode2 en Mensing3 klagen over de slechte opstelling van onze stand, die tussen de schitterende Oostenrijkse en Belgische in een doodse indruk maakte. „Geen der Nederlandse nijverheidsvoorwerpen valt in het oog," klaagt Bleekrode. De zwakke indruk, die de Neder landse industrie maakte, kwam minder tot uiting in het oordeel der jury. Er waren drie vormen van bekroning: De grote raads- medaille voor voorwerpen, die een belangrijke nieuwheid toonden van vinding en toepassing, de kleinere prijsmedaille voor een uit-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 141