141
huwelijk met Antje Mijnders 8 is hij naar de overkant, Smede-
straat 14, verhuisd. Hij noemde zich instrumentmaker en adver
teerde met brillen: „De kennis en ondervinding door hem bij de
uitoefening zijner affaire te Amsterdam verkregen, stellen hem
in staat, om bij de keuze derzelve met de meeste juistheid en
zekerheid te werk te gaan 9. In een onderschrift beveelt Van
Breda de brilleglazen nog eens extra aan.
Er volgen nu vruchtbare jaren voor Logeman. Hij moge dan
geen aanstelling van Teyler gehad hebben, voor deze stichting
had hij toch veel te doen. Uit de nota's, die hij maandelijks bij
Van Breda indiende, krijgen wij een indruk van zijn werk. Het
waren reparaties en onderhoudswerkzaamheden. Natuurlijk lever
de hij ook vele instrumenten, die in zijn fabriek vervaardigd
waren, aan Teyler. In mei 1847 verschijnt voor het eerst een
salaris op de rekening. Hij kreeg maandelijks 25,-. Dit is tot
februari 1865 zo gebleven. Van Breda kreeg op 2 november 1864
tegen 1 januari 1865 eervol ontslag van Teyler. Logeman is bij
diens opvolger, Van der Willigen, niet in dienst geweest.
Waarom kreeg Logeman een salaris? In het archief van Teyler
zijn een tweetal schriften aanwezig, beide met het opschrift:
„Proefnemingen in Teyler's Laboratorium"; het ene uit 1846-
1848, het andere 1848-1854. Beide zijn vrijwel geheel van Loge-
mans hand. Zij bevatten de beschrijving van natuurkundige proe
ven, in het eerste schrift vindt men er wel 74. Door wie werden
deze proeven opgezet? Dat staat nergens: De beschrijving is
steeds in de onpersoonlijke vorm van „men". Een enkele is in
het handschrift van Van Breda. In het archief van Van Breda,
eveneens in Teyler 10, vindt men ook een stuk geschreven door
Logeman d.d. 20-2-1845 over de werking van de batterij van
Grove. Waarschijnlijk zijn dit allemaal proeven van Van Breda,
waaraan Logeman medewerkte en tevens de resultaten op schrift
stelde. Blijkbaar werd hij voor deze werkzaamheden gehonoreerd.
Toch mag men de rol van Logeman niet geheel als die van een
ondergeschikte zien. Want Van Breda en Logeman hebben samen
aan de hand van deze proefnemingen tussen 1854 en 1862 enige
artikelen in buitenlandse tijdschriften geschreven. Toen Van
Breda in 1862 een artikel alleen onder zijn eigen naam liet ver-