146 Wetteren had vóór 1868 nog geen stoommachine 2S. Mogelijk had hij ook een eigen methode om het staal te harden; dit was noodzakelijk voor permanente magneten. „Gebr. van Wetteren verwerkt nu ook staal", is een opmerking in het gemeenteverslag van 1873. De belangstelling van Van Wetteren voor het smeden van staal spreekt er uit en deze is natuurlijk niet in 1873 uit de lucht komen vallen. In Teyler is een magneet aanwezig uit 1875 (no. 444), gemaakt door Van Wetteren en gemagnetiseerd door Van der Willigen, de opvolger van Van Breda. Ik stel mij voor, dat de magneten van Logeman op dezelfde wijze vervaardigd zijn. Eerst in 1882 maakt het gemeenteverslag melding van magneten, afgeleverd aan het buitenland door Gebr. van Wette ren 26. Van Wetteren had toen blijkbaar de kunst van het magne tiseren voldoende van Logeman en van Van der Willigen afge keken om het zelf te kunnen doen. Het is voor mij nog de vraag, of Logeman wel zo gelukkig is ge weest met zijn onderscheiding op de Londense tentoonstelling. Blijkbaar sprak hij er nooit over, want zijn vriend D. Lubach vermeldt er in zijn levensbericht niets van s. In de genoemde biografie van Ramaer 4 wordt deze onderscheiding ook niet ge noemd. Op de eerste gedrukte nota van Logeman en Funckler tussen 1857 en 1860 27 vinden wij wel Logemans octrooi en ook zijn eervolle vermelding op de Parijse tentoonstelling van 1855, maar niets over de Londense tentoonstelling. Zat hem hier iets dwars? Was het, dat hij bij zijn inzending de naam Elias niet vermeld had? In de tentoonstellingscatalogus staat Logeman als inv(entor) en manu(facturer), dus als uitvinder en fabrikant. Hij mocht natuurlijk van de reeds in 1844 gepubliceerde methode van Elias gebruik maken, maar was hij de uitvinder? Hij kon natuurlijk de methode, waarmee hij zijn magneten gemaakt had, als zijn beroepsgeheim beschouwen. Door de naam Elias te noe men zou hij zich waarschijnlijk heel wat concurrentie op de hals hebben gehaald. Ik geloof niet, dat het weglaten van de naam Elias op de Londense tentoonstelling Logeman bezwaard heeft. Want bij de magneten, die naar de Parijse tentoonstelling van 1855 gezonden werden, vindt men deze naam evenmin. Hier wordt echter in het rapport van de jury 28, min of meer bedekt,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 148