148 de École polytechnique berichtte mij, dat er tot 1964 een „aimant de Haarlem" in de collectie was geweest. In dat jaar was deze magneet overgebracht naar het Institut des Recherches Nu- cléaires de Strasbourg. Daar ben ik echter het spoor van deze magneet bijster geraakt. De werkzaamheden van Logeman bleven allerminst beperkt tot het maken van magneten. In 1846 vroeg en kreeg hij octrooi op een door hem ontworpen telegraaf34. In dit instrument was veel van Logemans eigen vinding, zoals in het zendapparaat de „sein- rheomotor", om een inductiestroom op te wekken en in het ont vangapparaat het magneetstaafje, dat tussen twee elektro-magne- ten heen en weer beweegt. De criticus en veelschrijver S. Bleek rode had hiervoor ook waardering. „Maar," schrijft deze, „er ontbreekt echter, wat toch de hoofdzaak is, de beproeving der werkzaamheid des toestels op die grote afstanden, zoals bij tele grafische lijnen voorkomen." 3S. Deze telegraaf werd voor Loge man geen succes en is, voor zover ik weet, nooit toegepast. Morse was Logeman met zijn schrijf telegraaf voor geweest en wist han dig van de uitvinding van het relais door Wheatstone gebruik te maken 36. Van andere door Logeman ontworpen en vervaardigde instrumenten vinden wij er nog acht terug in Teyler, twee in het Rijksmuseum voor de geschiedenis der natuurwetenschappen te Leiden en twee in het Universiteitsmuseum te Utrecht. Logeman had naast de leiding van zijn fabriek nog ettelijke an dere taken op zich genomen, zoals die van leraar o.a. aan het gymnasium (1850) en die van redacteur van het Album der Natuur (1852). Het is begrijpelijk, dat al deze werkzaamheden hem op den duur te veel werden. Hij zocht een compagnon om tenminste de dagelijkse zorgen voor de fabriek naast zich neer te kunnen leggen. Hij vond deze in F. W. Funckler, met wie hij in 1857 een vennootschap aanging. Logeman verbond zich „om aan het ontwerpen der te vervaardigen inrigtingen en werktuigen, aan het uitbreiden der relatiën van de fabriek enz. geheel dezelfde zorgen te blijven besteden, die hij tot heden daaraan besteed heeft", Funckler om „zoo door eigen handarbeid als door de besturing van dien der werklieden, al het mogelijke te doen, om de zaak te doen bloeyen" 24. De rollen waren dus goed verdeeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 150