156 1909 bezit geweest van Weten en Werken, dat er zijn gehoorzaal, zijn bibliotheek, zijn bestuurskamer en nog enige andere lokalen in had. Het gebouw, Gedempte Oude Gracht 144, is thans de Zuider Kapel. Weten en Werken begaf zich onder Logemans leiding op velerlei sociaal gebied. Hij was het, die in 1878 een avondschool voor herhalingsonderwijs voor meisjes instelde. Leerkrachten stelden zich belangeloos ter beschikking; een er van was Logeman. In 1881 bestond Weten en Werken 25 jaar. In de Doopsgezinde kerk hield Logeman de feestrede, terwijl zich onder zijn gehoor de Commissaris des Konings in Noord-Holland en het gemeente bestuur van Haarlem bevonden 4!). Het was een magistrale rede, waarin Logeman het ontstaan, de geschiedenis en de activiteiten van Weten en Werken beschreef. Wie zou dat beter kunnen dan hij, die van den beginne af bestuurslid was geweest? Maar Loge man zelf, die de ziel van de vereniging was, bleef in deze rede geheel op de achtergrond. Het volgende jaar echter volgde een treffende huldiging. Logeman werd tot ere-voorzitter benoemd. De spreker, M. Cohen Stuart, sprekende als de man van het volk, schetste Logeman als de man, die door zijn begeerte om te weten en zijn lust om te werken zich had opgewerkt tot een man van algemene ontwikkeling en uitgebreide wetenschappelijke kennis. Getrouwe bezoekers hadden voor Logeman een zwart-marmeren gedenksteen in de zaal laten aanbrengen met het opschrift: 1856-1882 W. M. Logeman, president door enige bezoekers Ik heb helaas deze steen niet meer in het gebouw kunnen terug vinden. Het ere-voorzitterschap betekende voor Logeman niet, dat hij zich uit de werkzaamheden van het bestuur terugtrok. Hij is tot zijn dood (1894) als voorzitter werkzaam gebleven 50. Weten en Werken is thans (1973) in liquidatie. Besluit De 19de eeuw wordt ons veelal afgeschilderd als een eeuw van gebrek aan energie en ondernemingszin, van achterstand op menig, zo niet ieder gebied. Voor het midden van dit tijdvak

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 158