157
lijkt mij dit wel juist. Maar als dit juist is, dan volgt er uit, dat er
in de tweede helft van deze eeuw een belangrijke groei moet zijn
geweest, want omstreeks 1900 was deze achterstand wel niet
ingehaald, maar toch belangrijk verminderd. Deze groei was te
danken aan een algemeen ontwaken van de Nederlandse burgerij,
die daarbij natuurlijk haar voorgangers had. Al mochten deze
internationaal geen uitblinkers zijn, toch hebben zij in dit liberale
tijdvak door hun werkkracht en hun ontwikkeling het Neder
landse volk uit de put van het midden van de vorige eeuw geleid.
Logeman is er een voorbeeld van. De verbetering van het mid
delbaar onderwijs, de bloei van een tijdschrift als het Album
der Natuur en van een vereniging als Weten en Werken zijn
typisch voor de tweede helft van de 19de eeuw. Het zijn uitingen
van een opgang, waarvan wij in de 20ste eeuw de vruchten ge
plukt hebben.
O. H. Dijkstra
Bijzondere dank ben ik verschuldigd aan de heer J. G. de Bruijn, biblio
thecaris van Teyler, die tal van gegevens betreffende Logeman als natuur
kundig instrumentmaker in de bibliotheek en het archief van deze stichting
voor mij bijeen gezocht heeft.
O. H. D.
Bronnen
(1) Het portret van W. M. Logeman is uit het archief van Weten en Werken.
(2) S. Bleekrode, De tentoonstelling der nijverheid van alle volken te Lon
den, Den Haag, 1853, bl. 36.
(3) C. M. Mensing, Het Londensche nieuws gedurende de tentoonstelling
van 1851, Den Haag, 1851, bl. 27.
(4) Nieuw Nederl. Biograf. Woordenb., Leiden 1933, deel IX, kolom 616.
(5) Album der Natuur, 1894, bl. 133.
(6) Voortaan hier genoemd Teyler.
(7) J. G. de Bruijn, J. G. S. van Breda (1788-1867), een vroeg Nederlands
geoloog, Grondboor en hamer no. 2, maart 1969, bl. 74.
Nw. Nederl. Biogr. Woordenb. deel I, kolom 457.
(8) Opr. Haarl. Courant van 21 nov. 1843.
(9) Opr. Haarl. Courant van 16 maart 1843.
(10) Portefeuille VII, No. 23.