13
een som van 40.000,- aan de Hollandse Maatschappij der
Wetenschappen te Haarlem.
In zijn openingswoord dankte onze voorzitter het Dagelijks Be
stuur van de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen en in 't
bijzonder zijn voorzitter, jhr. mr. C. C. van Valkenburg voor de
geboden gastvrijheid. In 1963, dus elf jaar geleden, werd onze
jaarvergadering ook hier gehouden. Velen onzer leden zullen het
fraaie interieur van dit gebouw echter nog niet kennen of de
kennismaking nog eens willen hernieuwen. Mede aanleiding tot
dit herhaald bezoek is vermelding van het monument in de tuin -
dat men thans had kunnen bezichtigen - in het aardige boekje
van Jan Bouman getiteld: „Het merckwaerdigste meyn bekent."
Deze titel is ontleend aan die van een door de Amsterdamse
regent Jacob Bicker Raye bijgehouden dagboek over hem be
kende gebeurtenissen in Amsterdam.
Terugblikkend op het jaar 1973 memoreerde de voorzitter dat
onze vereniging ook in dat jaar actief is geweest in het belang
van onze stad en haar omgeving. Aan allen, die daaraan hebben
meegewerkt, bracht hij dank voor het tijdig verschijnen van het
zeer verzorgde en uitgebreide Jaarboek „Haerlem" 1973.
Tenslotte maakte de voorzitter melding van een grote verrassing,
welke hem op de avond vóór zijn 75ste verjaardag bereid werd.
Te zijnen huize werd hem toen door onze erevoorzitter, burge
meester mr. dr. L. de Gou, in gezelschap van leden van ons be
stuur met hun dames, de zilveren legpenning van de Vereeniging
„Haerlem" uitgereikt.
Vervolgens werd de agenda afgehandeld:
De notulen van de Algemene ledenvergadering (Jaarvergadering),
gehouden op 17 mei 1973, in het Kerkgebouw van de Evange
lisch Lutherse gemeente, Witte Heerenstraat 20, werden behan
deld en opgenomen in de notulen van deze vergadering. Het jaar
verslag behoefde niet te worden voorgelezen daar het is opge
nomen in het Jaarboek 1973 dat alle leden ontvangen hadden.
Er werden geen op- of aanmerkingen over gemaakt. Hetzelfde
gold voor het financiële verslag. Namens de kascommissie deelde
de heer G. Brouwer mede dat alle financiële bescheiden in orde
waren bevonden en dat de penningmeester gedechargeerd kon