161 De Nieuwstad te Haarlem als stationswijk 1 Inleiding In een studie over stationswijken 1 zijn de stationswijken van Haarlem, Leiden en Zwolle vanuit een sociaal-geografische theo rie in hun ontwikkeling gevolgd en onderling vergeleken. Als definitie voor stationswijk is gehanteerd: „het gebied, ge legen tussen de city en het centrale spoorwegstation". De Haarlemse Nieuwstad, begrensd door de Nieuwe Gracht, Spaarne en stadsgracht is in deze studie opgevat als stationswijk en uitgebreid bestudeerd. Hierbij is van vele bronnen gebruik gemaakt, zoals het Gemeentearchief, archieven van gemeentelijke diensten en statistisch materiaal. Daar nog weinig uitgebreidere studies over de Nieuwstad gepu bliceerd zijn, worden in dit artikel de voornaamste uitkomsten samengevat. Omwille van de leesbaarheid wordt geen aandacht besteed aan de methodische aanpak en de theoretische context, waaruit ver onderstellingen voortvloeien, die zich als volgt laten samenvatten: „Stationswijken zijn in de tweede helft der 19de eeuw gebouwd als woongebieden voor de welgestelden, maar na de eeuwwisse ling is de woonfunctie door andere functies vooral kantoren steeds meer verdrongen, zodat vooral na 1945 het voorname karakter teloor gaat, de bevolking vermindert en van samenstel ling verandert en de bebouwing steeds meer wordt vernieuwd. 2 De ontwikkeling van de Nieuwstad tot de komst der spoor wegen (1644-1839) In 1572 was Haarlem door het beleg grondig geruïneerd. Maar mede door de toevloed van gevluchte Vlamingen werd Haarlems herstel krachtig aangepakt. Zo groeide de bevolking van 18.000 inwoners in 1572 tot 40.000 in 1622. Hierdoor vond vooral buiten de muren „een koortsachtige woningbouw' plaats, wat de vroedschap een ongewenste toestand vond, omdat daar door de controle, op wat er in de stad gebeurde, bemoeilijkt werd" 2.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 163