165 aan de Oudeweg een houten noodstation gebouwd. Hoewel de spoorbaan een groot succes was - in 1840 bedroeg het aantal reizigers reeds 349.994 - bleven de tegenstanders zich roeren. Achtten de Kamers van Koophandel van Rotterdam snel varende trekschuiten veel doelmatiger anderen vonden de spoorweg zelfs een lastig, onaangenaam, duur, monopo- lizerend middel van vervoer„Een IJzerbaan hoort in ons vaderland thuis als een snoek op zolder" 8. Spoedig werd overgegaan tot het doortrekken van de spoorlijn naar 's-Gravenhage, zodat een definitieve keus moest worden gemaakt voor de plaats van het station. Gekozen werd voor het gebied tussen Varkensmarkt, Kruis- en Jansweg, waarvoor de Korte, Lange en Oude Ruiterstraat verdwenen. Het houten noodgebouw aan de Oudeweg werd afgebroken en in 1847 reed de eerste trein naar Rotterdam. De bronnen vermelden helaas niet de redenen waarom het sta tion in de Nieuwstad werd gebouwd. Het feit, dat veel gronden in gemeentebezit waren, de gunstige ligging nabij het centrum en het uitstekende uitgangspunt om de voorgenomen doortrekking naar Rotterdam te realiseren zal van invloed op de beslissing zijn geweest. Omdat het reizen per trein in de 19de eeuw lange tijd slechts voor de meer gegoeden was weggelegd, was de situe ring van het station nabij het woongebied van welgestelden rond de Nieuwe Gracht aantrekkelijk voor de HIJSM (afb. 1). Minder gunstig was, dat de stedebouwkundige structuur van de Nieuwstad danig werd gewijzigd: door de spoorbaan en het sta tion werd de Nieuwstad in tweeën gesneden. Het station werd de noordelijke poort van de stad, het gebied daarboven (Varkens- markt en de bolwerken) geraakte in een geïsoleerde positie. De komst der spoorwegen verhinderde echter niet, dat ook de periode tussen 1850-1870 een periode van malaise bleef voor Haarlem. De bevolking groeide tussen 1840 en 1880 slechts van 24.000 naar 40.000 inwoners. Bovendien waren in 1853 van de 27.105 inwoners er 7.255 permanent bedeeld en 10.001 tijdelijk bedeeld. In datzelfde jaar schreef een tijdgenoot, dat de stad was ingeslapen de pruiken regeerden en het gras groeide

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 167