182
in de Nieuwstad te vinden, maar daarna neemt deze groep in
aantal toe, vooral rond het Ripperdapark.
De groep „particuliere- en overheidskantoren" is in 1959 al de
dominerende functie. Tussen 1959 en 1969 is hierin geen ver
andering van betekenis opgetreden. Immers, nagenoeg de meeste
voor de kantoren-functie geschikte panden zijn in 1959 al als
zodanig in gebruik genomen. Hoe sterk de kantorenfunctie in
de Nieuwstad is vertegenwoordigd, blijkt uit het „Structuurplan
Binnenstad Haarlem". Van de in 1968 getelde kantoorvestigingen
in de binnenstad - totaal 211 met 2000 werkzame personen -
zijn 58 vestigingen met 432 personen alleen al in het gebied
Parklaan-Kenaupark gevestigd.
In het Structuurplan wordt in de gebieden met een reeds
sterke kantorenfunctie, zoals omgeving Kenaupark, Nieuwe
Gracht, een gedeelte van de Parklaan nog een vermindering
van de woonfunctie verwacht, omdat de daar ter
plaatse bestaande grote herenhuizen in toenemende mate zullen
worden gebruikt voor kantoorvestigingen e.d. I!l. Deze ten
dens wordt niet negatief beoordeeld, omdat „De veranderde
wooneisen vele grote herenhuizen als woning ongeschikt of
ongewenst (hebben) gemaakt" 20.
Hier moet aan worden toegevoegd, dat in het beleid van de ge
meente de laatste jaren de woonfunctie, ook in de Nieuwstad,
een sterker accent heeft gekregen.
6 Samenvating en toekomstperspectief
Overziet men de stedebouwkundige en functionele ontwikkeling
van de Nieuwstad door de tijden heen, in het licht van de in de
inleiding geschetste veronderstellingen, dan kan worden gecon
cludeerd, dat de Nieuwstad als een goed voorbeeld van een
stationswijk is te beschouwen.
Door de algemene slechte economische toestand is de Nieuwstad
enigszins vertraagd in het laatste kwart van de vorige eeuw uitge
groeid tot een hoogwaardig woongebied, gelegen naast een be
staande welgestelde wijk (Nieuwe Gracht en omgeving). Gefor
tuneerde Haarlemmers vestigden zich in riante villa's en heren
huizen, gegroepeerd rond parken of gelegen aan fraaie straten.