187
Haarlem in de 16e eeuw:
Voorspel van een opstand
Inleiding
De term Nederlanden wordt door mij niet gebruikt om het huidi
ge Nederland aan te duiden. Het is veeleer een allesomvattende
term waarmee het totale gebied der Lage Landen bedoeld wordt,
zoals zich dat in de late Middeleeuwen ontwikkelde. Dit gebied
omvatte alle provincies van het moderne België, Nederland,
Luxemburg en de Waalse territoria, b.v. Artesië (Artois), die in
de 17de eeuw aan Lodewijk XIV zijn afgestaan. Holland moet
men niet verwarren met Nederland. Met deze term wordt het
gewest bedoeld, dat begrensd werd door Noordzee, Zuiderzee,
Utrecht, Gelderland en Zeeland. Een Hollander is in deze bij
drage dan ook een inwoner van het gewest Holland.
Hoewel de term Nederlands in feite alleen slaat op de bevolking
van het gebied ten noorden van Vlaanderen en op de daar ge
sproken taal, geef ik er de voorkeur aan het woord hier af en
toe te gebruiken voor alle inwoners van de Nederlanden (zie
boven).
Men diene daarbij echter te bedenken, dat een aanzienlijk deel
van de Nederlanders uit Franssprekende Walen bestond, die in
cle zuidelijke provincies woonden.
Tot goed begrip van het monetaire systeem van de Nederlanden
diene het volgende: De basisruilmunt was de gulden. Deze was
onderverdeeld in stuivers en penningen. Het pond en de schelling
werden meer gebruikt als rekeneenheden.
Er werden verschillende soorten „guldens" geslagen, die niet al
tijd even veel waard waren. De gehele 16de eeuw door waren
er hoofdzakelijk twee „guldens" in omloop. De „Philippusgul-
den" was een oude munt, n.l. een „gouden munt van de Bour
gondische Nederlanden" ter waarde van 25 stuiver met afbeel
ding van St. Philippus L Deze werd geslagen van 1496-1520.
In 1974 schreef Peter H. Trembath voor Ann Arbor University een scriptie
over het Haarlem in de jaren vóór het beleg. Wegens het belang van deze
studie werd deze door drs. G. B. van Dijk in het Nederlands vertaald.