192 waren zij van het grootste belang voor het gebeuren in Haarlem, dat men zonder hun rol te bezien niet kan begrijpen. Uitgezonderd een paar specifieke gevallen in het begin van de 16de eeuw, waren er per jaar vier burgemeesters. Dat zou ge middeld veertig ambtstermijnen per decennium betekenen en dienovereenkomstig veertig verschillende functionarissen. Het percentage machtswisselingen is echter heel klein als men het vergelijkt met het aantal burgemeesters, dat terugkeert of blijft zitten. Een verdeling in decennia is uiteraard kunstmatig en is hier alleen aangehouden om redenen van opportuniteit; het laatste „decennium loopt door tot en met 1572, het jaar waarin het beleg een aanvang nam. In de periode 1500-1509 treffen we slechts tien verschillende personen als burgemeester, bij een totaal aantal te vervullen vacatures van 37; van 1510-1519 vindt men maar dertien man, die samen 43 ambtstermijnen vervullen; twaalf man namen de 40 termijnen tussen 1520 en 1529 voor hun rekening en opnieuw twaalf in de jaren '30 en '40; van 1540 tot 1549 verdeelden dertien personen de 40 vacatures, terwijl in de periode 1560-1572 precies achttien man de 56 betrekkingen vervulden 6. Wellicht nog onthullender is het percentage van hen, die, burge meester in het ene decennium, ook voorkomen als burgemeester in het vorige 7. Onderstaande tabel illustreert dit: Men bedenke tevens, dat de onderhavige functionarissen vast en zeker andere overheidsambten vervulden in de jaren dat ze geen burgemeester waren. Jaren 1520-'29 1530-'39* 1540-'49* 1550-'59 1560-'72 Burgemeesters met vroegere ervaring 50 58,3 53,8 33,3 22,2 Ambtstermijnen vervuld in dit decennium 62,5 65 57,5 42,5 25 Ambtstermijnen vervuld in vorig decennium 46,5 60 82,5 40 25 in deze decennia hadden twee resp. drie man zelfs ambtstermijnen vervuld in een vóórvorig decennium.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 194