212
Baeff, 't Sinte Marten, ende Sinte Jorys mitte paeus, mitsgaders
cardinalen ende keyzer soe de wapene van Hairlem vercregen
is 't welcke van der selver stede wegen tot versoucke van die
van Edamme aldair in de kercke gegeven is, omdat die van
Edamme wederomme Hairlems bier aldair drincken ende slyten
sullen tot vermeerderinge van de neerige van der Brauwrije bin
nen deser stede 18.
Sint Bavo was natuurlijk de patroon van de Grote Kerk, Sint
Maarten die van het brouwersgilde en Sint Joris van één van de
schutterijen. Hoe zouden de bierdrinkende gelovigen van Edam
nog ooit kunnen ophouden met het drinken van Haarlems bier
nu ze zo'n schitterende herinnering hadden aan die stad, aan haar
generositeit en aan haar kerk-aanbiddende brouwers? Dergelijke
schenkingen werden ook aan de kerken van Enkhuizen en Wor-
kum gedaan 19.
Na de beginjaren van de 16de eeuw echter begon de brouw-
nijverheid steeds harder achteruit te gaan. Deze achteruitgang
was al in het prille begin van de eeuw ingezet. Zoals gezegd,
waren er in 1494 120 brouwers in de stad; tegen 1510/11 was
dit aantal afgenomen tot 87, en in 1530/31 was het 76 20. Niet
temin moet deze periode als het hoogtepunt van de bierindustrie
worden beschouwd, vóór de echte achteruitgang. Want terwijl
het aantal brouwers afnam, nam de jaarlijkse produktie van
„brouwsels" toe, om omstreeks deze tijd haar top te bereiken.
Van 1510/11 tot 1529/30 overschreed de jaarlijkse produktie
permanent de 5000 „brouwsels", met slechts vijf jaarprodukties
tussen 4500 en 5000 „brouwsels" als uitzondering21. In de 15de
eeuw was deze grens van 5000 slechts twee keer overschreden.
Verder dient men zich te realiseren, dat de toegestane bierop
brengst van één brouwsel sinds de 15de eeuw met enkele tonnen
gestegen was22.
Maar na 1530 ging het zowel met de jaarproduktiecijfers als met
het aantal brouwers bergafwaarts. Deze trend wordt door de
volgende tabel van Van Loenen geïllustreerd23.