215 missiebrief blijkt, dat de Haarlemmers zich slachtoffer voelden door „dat bij dien van Steenwyck pachteren van des Coninck- lycken Majesteijts bierexchyse binnen der zeiver stadt voor desen loopende jaier die voorseide haerlemmerbieren met onbe- hoorlijcke exchijsen belast souden wesen meer dan de zelve ofte andere vreemde bieren 30. Bij deze toenemende concurrentiestrijd komt ook nog, dat de Haarlemse brouwers, net als hun collega's elders in Holland, in het midden van de 16de eeuw geconfronteerd werden met een reeks tegenslagen, deels van natuurlijke aard, deels door mensen veroorzaakt, die een ernstige uitwerking hadden op hun bedrijf. De volle tien jaar van 1530 tot 1540 - het decennium waarin de achteruitgang steeds duidelijker begon te worden bleek een nachtmerrie, met misoogsten en, nog belangrijker, de sluiting van de Sont tussen 1531 en 1537 31. Haarlem ontving het merendeel van zijn graan uit de Oostzee, via de door Amsterdam beheerste graanhandel. Werd die handel verstoord, dan was dat inderdaad een serieuze zaak. Ook in 1557 was er weer een graantekort. De stad zelf kocht voorraden op ter distributie onder de bevolking32. Het tekort vond ook z'n weerspiegeling in de produktie van „brouwsels" voor dat jaar. Het aantal daalde met bijna 1000, vergeleken met het peil van het vorig jaar (zie boven). Tegen deze achtergrond nu van toenemende moeilijkheden be gonnen de brouwers de accijnzen en de maatregelen ter regeling van hun industrie steeds drukkender en schadelijker te vinden. Begin 1546 „hadden een dertigtal brouwers en brouwsters een met hun handtekening en fabrieksmerk ondertekend request op gesteld en aan de commissarissen van het Hof van Holland aan geboden. In dit request wezen zij er op, dat de achteruitgang van de brouwindustrie voornamelijk een gevolg was van enige bepalingen der keuren en ordonanties 33. Men mag aannemen, dat hier met „enige bepalingen" gedoeld wordt op de reeds eerder door het stadsbestuur getroffen maat regelen ter regeling van de brouwnijverheid. Steeds meer gingen de brouwers de belastingdruk als een van hun voornaamste vij anden zien. Hun klachten keren zo regelmatig terug, dat Tem- minck, schrijvend in 1972, met betrekking tot de redenen van de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 217