220
zen met één haard zijn waarschijnlijk niet eens goed genoeg voor
die kwalificatie. We zijn er, dunkt ons, niet ver naast als we
beweren, dat de produktie weinig of niets gestegen was, of dat
de officiële subsidiëring en andere pogingen de textielnijverheid
te stimuleren weinig meer hadden gedaan dan voorkomen, dat
deze nóg sneller achteruit ging. Temminck dateert het zichtbare
begin van de aftakeling omstreeks 1540, dus tegelijk met de
snelle achteruitgang van de brouwindustrie.
Aan wie de schuld? Veel ervan kan, net als bij de brouwers,
worden toegeschreven aan het steeds toenemend concurrentie-
tempo. Zoals we zagen leidde concurrentie in de brouwindustrie
tot protectionistische en selectieve accijnzen: in de textiel kwam
er een veel minder eerbare tactiek aan te pas. Sinds ongeveer
1545 schijnen de Haarlemse drapeniers te zijn geteisterd door
namaak. Het was voor een wever in de 16de eeuw gewoonte
zijn produkten te waarmerken met het zegel van zijn gilde. Dit
werd op een loodje aan het laken bevestigd. Men gebruikte hier
voor dikwijls een ingewikkeld systeem van zegels en andere
merktekenen. Rond 1545 schijnen deze bewijsmiddelen niet meer
betrouwbaar te zijn, zoals ene Martyn Powelszoon van Cameryck
uit Haarlem ervoer. Begin augustus was hij in Leiden om de
hoogwaardigheidsbekleders aldaar verslag te doen hoe dat
hy tot versoucke van den Regeerders der stede van Haerlem ende
Leyden geweest is tot Parijs omme te informeren na sekere
lakenen die aldaer ende daer omtrent gemaict worden ende mit
een segel geconterfeyt nae't segel van Haerlem ende Leyden
gesegeit worden" 46.
In 1552 kwam opnieuw de zaak van het lakenvervalsen ter
sprake. Op 14 mei kwamen de bestuurders der lakengilden in
Antwerpen bijeen om te spreken over de verdenking, dat er vals
Haarlems laken in de stad was gesignaleerd. Nadat hun uitge
breid de juiste merktekenen van Haarlem waren beschreven,
werd besloten, „dat den zegele hangende aen't voorgenompde
gefriseert laken, is eenen valschen oft gecontrefaicten zegele ende
dat 't selve laken zoe goet nyet en is als het laken by ons hier
voiren gevisiteert" 47.
Het vervalsen moet stellig een groot probleem zijn geweest in de