224 kunnen we misschien aantonen hoe „belangrijk" een industrie als de draperie in werkelijkheid was. In dat jaar inde de stad het „duizelingwekkende" bedrag van 50 als accijnzen op de koop en verkoop van linnen lakens binnen Haarlem. Wat de wol be treft, die in enkele onderdelen van de textielmanufactuur werd verwerkt, weten we, dat slechts 183 aan belasting werd ge- ind op alle roerende goederen: zalm, ijzer, tin, spek, veren, haring, leer, enzovoortsen wol56. Zelfs het „brouwgeld" was op z'n minst tien keer zo veel - exclusief de andere inkomsten uit bier - terwijl we weten hoe slecht de brouwers er op dat moment aan toe waren. Zou Karei V werkelijk geloofd kunnen hebben, dat de textiel de overheersende industrie van Haarlem was geworden? Het is van wezenlijk belang zich nu te realiseren, dat alles wat de twee leidende industrieën beïnvloedde, automatisch gevolgen zou hebben voor de gehele economische structuur. Daarbij zouden eerst de verwante bedrijven worden getroffen en vervolgens de niet geassocieerde. Nauw verbonden met de bierbrouwindustrie b.v. waren „de moutmakers", wier aantal wat was toegenomen door „vluchtelingen" uit het brouwbedrijf57; verder hophande laars en -transporteurs, graanimporteurs, molenaars en zelfs de turfdragers. Iedere achteruitgang in de produktie moest haar weerslag hebben op de welvaart in deze takken van bedrijf. Neemt men in overweging hoeveel procent van het geïmporteer de graan was bestemd voor de brouwers, dan wordt heel duide lijk, dat iedereen die iets met graan van doen had, van de molenaar tot de moutmaker en de importeur, hevig getroffen zou worden door teruggang in de bierproduktie. Tussen 1510 en 1539 nam de bierbrouwindustrie nooit minder dan 53% van het in Haarlem geïmporteerde en geconsumeerde graan voor zijn rekening; vaak verbruikte de brouwerij 60%, tweemaal zelfs 68% van de totale graanimport. In de jaren 1562 en 1563, precies tien jaar voor het beleg, viel het verbruik van graan voor bier terug tot 45% respectievelijk 47% ®8. Dit verminderde graangebruik werd niet elders gecompenseerd. In tegendeel, on der de andere verbruikers daalt het consumptiepeil eveneens: „Daar de prijzen van levensmiddelen omstreeks 1575 330% van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 226