225
die van omstreeks 1520 bedroegen, is het korengebruik in de
consumptiesector dan ook verminderd tot ongeveer een derde
van de jaren 1510/'11-1520/'21" 59.
Een van de slechtste jaren, volgens Van Loenen, was 1568, een
paar jaar maar voor het beleg. Alle bedrijven, die met graan te
maken hadden, leden onmiskenbaar onder de crisis in de brouw-
nijverheid. Het industrieel verbruik van turf toont een zelfde
dalende lijn 6", en men mag aannemen, dat het in andere takken
van nijverheid, zoals de hop-invoer, niet beter was. En het is
waarschijnlijk, dat de crisis in de textielindustrie eveneens weer
slag had op diegenen die in grondstoffen handelden.
De economische malaise moet ook merkbaar zijn geweest in het
dagelijks leven van veruit de meeste Haarlemmers. Als de voed
selprijzen in 55 jaar met liefst 300% konden stijgen, dan is het
welhaast zeker, dat lonen en winsten daar geen gelijke tred mee
hebben gehouden. Dit was het algemene beeld in Europa in die
tijd. Het is ook het beeld in Haarlem, waar het gemiddeld jaar
inkomen van de brouwer steeg van 92 in 1520 tot 135 in
1548. Bij zo'n tempo valt nauwelijks een toename van 300%
tegen 1575 te verwachten. Zeker niet tegen de achtergrond van
de sinds 1550 steeds snellere teruggang in de industrie.
De toestand van de stedelijke financiën zelf illustreert duidelijk
de groeiende discrepantie tussen inkomsten en uitgaven. Een blik
op het gemiddelde inkomen van de stedelijke schatkist (zie tabel)
toont onmiskenbaar aan, dat de inkomsten van de stad in werke
lijkheid stap voor stap achteruit gingen in de jaren tussen
1510/11 en 1574. Was het gemiddelde inkomen tussen 1510/11
en 1514/15 £28.912, in de periode 1565-1569 bedroeg het
slechts 23.937 en in de jaren 1570-1574 niet meer dan
19.838. Tegen de jaren '60 liepen de stadsrekeningen een
gerede kans aan het einde van het jaar een tekort aan te wijzen 61.
Op dit algemene beeld van een economie-in-crisis kan niet vol
doende de nadruk worden gelegd. Zoals we zullen zien, gaat dit
beeld in de jaren 1566-1573 voor alle Haarlemmers, zij het
soms onbewust, een overheersende rol spelen. De schutterijen
organisaties, die hun leden vooral uit de „middenstand recru-
teerden - werden een steeds belangrijker politieke en sociale