233 regelmatig ter kerke blijkt te zijn geweest en dus in overtreding is, zal hij voor vier maanden verbannen worden. Er werd, in dit stadium, bepaald geen twijfel over gelaten hoe Philips in zijn hart dacht over de sectariërs en hoe zijn regering in Brussel geacht werd hen te behandelen. Dit vijandige, krijgs zuchtige regeringsstandpunt zou nog enige tijd zo blijven. Op 8 januari 1565 kwam er een tweede brief van Oranje, waarin hij het verzoek herhaalde de decreten te gehoorzamen. Hij voegde hier echter nog een verzoek aan toe n.l. dat een ieder bereid zou zijn de Inquisitie te helpen. Tenslotte kapte hij zonder erbarmen de carrière van ontelbare potentiële musici af, toen hij verzocht geen liederen te zingen gericht tegen het Heilig Sacrament De strenge stellingname tegen het protestantisme in Brussel (en Madrid) bleef haar uitstraling behouden; in de hele Nederlanden en in 't bijzonder in Haarlem. Margaretha mengde zichzelf in dit kcor door de Haarlemse regering op 24 juni 1565 te informeren, dat ze orders had ontvangen, „dat 't heylich concilium ge houden ende gecelebreert binnen der stadt van Trente bij middele van Eerstbisscoppen ende biscoppen behoirlycken en scerpe- licken onderhouden ende gecbserveert soude worden 13. Alles was nog duidelijk gericht op „onderhoudenisse van cnse heyligen Christen geloeve, ende tot rust en welvaren van der Christenge meente 13. Hiermee werd een nieuw wapen - het Concilie van Trente - toegevoegd aan het arsenaal van het Nederlandse katholicisme, gepersonifieerd in Philips II en Margaretha, in hun oorlog tegen het protestantisme. Het duurde echter niet lang meer of de werkelijke onrust begon. Er kwam nóg een brief binnen van de Prins van Oranje, geda teerd 1 januari 1566, maar ditmaal in een heel andere toon ge schreven. In de hcop „mit Gods hulpe te vercomen ende over- comen alle tweedrachten ende beroerten", gebood de Prins „dat nyemantzal de diensten ende ceremoniën der geestelicken van d'cude Catolicxste religie tot noch toe geobserveert, als den predicatien buyten dese stede Harlem gesciedende, eenen andere aandoen eenigen hinder, letsel oft stoornisse 14. Zijn herhaal de aandringen op „rust" en „orde" staan in scherp contrast met

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 235