239 nieuws hierover bereikte Haarlem in de laatste week van augustus 1566. Op 23 augustus 1566 werd aan de leiders van de stad een ijlbrief verzonden. De schrijver ervan vervulde daarmee niet alleen zijn plicht, maar uitte er ook zijn duidelijke persoonlijke bezorgdheid mee over de ravage, die de Beeldenstorm kort daarvoor in Ant werpen had aangericht. Hier volgt een gedeelte uit genoemde brief: ,,Die Prince van Orangien, Grave van Nassau, Stadthouder gene raal van Hollant, Zeelant. Eersame lieve besundere. Verstaen hebbende t'onsen groten leetwesen dat eergisternacht wy alhier zynde, dese nieyuwe sectarissen binnen Antwerpen uut fortsen geweld) aldaer alle die kercken, cleyne ende groote, berooft ende gepilleerd hebben, 't heylich sacrament, alle d'outaren bel den, scelderyen ende ornamenten neder geworpen, bederfnen ende ter scande gemaect, alles in versmadenisse van onsen Christen geloove ende oick van den dienste Goidts ende con- tempte van den Conincklijcke Majesteyt, hen vermetende die voirsegde sectarissen tselve te doen uut geweld ende fortse, in allen kercken godtshuysen ende andere geestelicke plaetsen soe in steden als ten platten lande gelegen, heeft ons daeromme die hoocheyt van mijn vrouwe die hertoginne van Parme Regente ulieden daer van ter stont t'adverteeren ende niet min ordineren van zijnder Majesteyt wegen, gelijcke wy doen by dese jegen- woirdighe, zulcke waecke ende wachten te houden by dage ende nachte als ghijlieden bevinden zult behoiren op dat zulcke groote scandalizatie in uwen kercken ende geestelicke plaetsen nyet en geschiede, noch van gelycke ulieder uwe huysvrouwen ende kin deren ende familie God zij met u. Gescreven te Brussel den XXIII dach augusti 1566. U lieden goede vrient Guillaume de Nassau 24. Het is de vraag of een historicus überhaupt mag bepalen of een bepaalde gebeurtenis of datum het begin van een bepaalde ver andering is. Zo ja, dan kan hij er rustig van uitgaan, dat de ontvangst van de brief van Oranje in Haarlem de eerste stap

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 241