242 Met andere woorden, nog geen week nadat Oranje zijn brief had geschreven, werden er in Haarlem beeldenstormers ontdekt. Of de situatie in de stad werkelijk rijp was voor onlusten als in Antwerpen, zullen we waarschijnlijk wel nooit met zekerheid kunnen zeggen. Uit het feit, dat er geen ordeverstoringen van enig belang plaatsvonden, zou men kunnen afleiden, dat die „rijpheid" er niet geweest is. Aan de andere kant schijnen de bestuurders hevig bevreesd te zijn geweest voor zo'n opstand. Dat blijkt niet alleen uit de hierboven vermelde acties, maar ook uit hun pogingen bij andere groepen van de bevolking steun te vinden tegen eventuele beeldenstormerij. De onmiddellijke reactie van het stadsbestuur was uiteraard, zich te wenden tot zijn rechterhand, zijn oproerpolitie: de schutterijen. Op de 23ste augustus - de dag dat Oranje zijn brief schreef - sprak burgemeester Nicolaas van der Laen de leden van beide schutterijen toe. Vergaderd in de Gravenzaal van het stadhuis, hoorden ze van hem hoe „eenige tot Antwerpen hen geroemt zouden heben, onlancx te komen in Hollant, omme hier mede, zo tot Antwerpen was gesciet, den beelden in der kercken te vernyelen, en zo 't selve hier geschiede, ofte oock indyen men binne dese stede na de nyeuwe manyere quame te prediken en zoude 't selve nyet alleen veroirzaken oproer onder 't scamele volk maer soude dese stede oock brengen in eenen onver- biddelijcken ongenade van den coninck onsen natuyrlycken lant- here so. En vol ernst vroeg Van der Laen de schutterijen, „oft mochte gevallen dat eenige vreemdelingen geweldet bestonden den beelden te vernyelen, den kercken te beroven, ofte oock de prei- dicatien hier binnen Haerlem te doene, dat zijluyden den Burge meesters bijstaan ende sulcke rebelle geweldlich helpen we- derstaen" 31. Het antwoord van de schutters was, vreemd genoeg, niet geheel bevredigend. Al noteert Van der Laen, dat „de scutters in 't gemeen gants willich ende bereijt waren om alle vreemden uter stede te weren ende hen als vrome ende onderdanige burge ren te dragen sa, schijnt het toch, dat aan die hulp voor waarden waren verbonden. De dag daarop was de magistraat nog

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 244