244
situatie en die was verre van rooskleurig zoals we gezien hebben.
Zo waren het de sociaal ontevredenen in Haarlem, wier organi
satie de schutterij - in 1566 de toon aan ging geven voor de
vernieuwing.
Er is nog iets belangrijks. Uit bovenstaande citaten blijkt, dat
schutters en stadsbestuurders visies waren gaan ontwikkelen op
de grote massa - het zogenaamde „grauw" - die gevaarlijk van
elkaar verschilden. Zag het stadsbestuur deze potentiële beelden
stormers als de „arme ende nederige lyeden", die door invloeden
van buiten misleid zouden kunnen worden, de schutters keken
daar heel anders tegen aan. Voor hen waren deze lieden „bloet-
maegen ende vrinden" tegen wie ze weinig zin hadden de wapens
op te nemen.
Het is niet moeilijk voor te stellen, dat in een betrekkelijk kleine
stad (18.000 inwoners) de mensen veel aan elkaar vermaagschapt
waren, en nog meer met elkaar bevriend. In de 16de eeuwse
context waren dit onvermijdelijke omstandigheden, want men
verhuisde in die tijd zelden van de ene naar de andere stad.
Vandaar dat veel takken en generaties van dezelfde familie
jarenlang vlak bij elkaar woonden. Realiseert men zich dan ook
nog de minuscule oppervlakte van een 16de eeuwse stad - in
1970 woonden in Haarlem op diezelfde oppervlakte 10.666
mensen36 - en men begrijpt dat dagelijks wederzijds contact
onvermijdelijk was. Als men al niet vrienden van elkaar was,
dan toch in ieder geval kennissen. De magistraat had zich, door
zijn exclusiviteit en zijn elitaire huwelijkspatroon, van dit wezen
lijke onderdeel van de Haarlemse maatschappij vervreemd. Voor
hem was het onvoorstelbaar over beeldenstormers te spreken als
over „bloetmaegen ende vrinden".
Er was nóg iets dat de schutters met het gemene volk verbond:
de algemene economische crisis. Zij beiden waren het, die door
de economische situatie het hardst getroffen werden. Alle bur
gers kregen de klappen van de enorme prijsverhogingen en de
navenante daling in koopkracht. Op één uitzondering na: de
leden van de magistraat. Dezen, rijk als ze al waren en geholpen
door hun accijnsvrij dom, voelden die klappen niet of nauwe
lijks.