246 teit. Vanaf de slechting van de Geuzenschuur, in april 1567, be moeide de regering in Brussel, eerst die van Margaretha, later die van haar opvolger Alva, zich steeds directer met de Haar lemse aangelegenheden. Het bevel tot afbraak van de schuur kwam inderdaad „van boven" en bracht de stadsregering in de oncomfortabele positie om zich te moeten verantwoorden voor het overschrijden van haar bevoegdheden. Immers, de magistraat had zijn handelwijze inzake de schuur gerechtvaardigd met een beroep op het Accoord van Margaretha, in de mening dat een en ander in overeenstemming was met de wensen des Konings, Het was opnieuw Nicolaas van der Laen, die het karwei mocht opknappen. Hem werd gevraagd een apologie op te stellen voor wat de stad ondernomen had „op dat men met volcomen ken- nisse in deser zaicke tot ontlastinge deser stede ende den burge meester van dien" 1 zou kunnen geraken. Met grote nauwgezet heid verklaarde hij de daden van de vroedschap. Daar hoorden alle belangrijke gebeurtenissen bij, vanaf de bouw van de schuur tot en met de sluiting van de Bavo en de bewakingsdiensten van de schutters. Alles was volkomen in orde geweest, zo legde hij uit, en had er slechts toe bijgedragen de stad de rampen te be sparen, die Antwerpen bezocht hadden. Van der Laen zette uiteen, dat de handelwijze van de vroedschap volledig in over eenstemming was geweest met de door de Prins van Oranje en het Hof van Holland gezonden richtlijnen „dat men de predi- catien ongewapent met alle modestie zoude mogen bywonen, buyten de steden" 2. Ongetwijfeld was alles in de ogen van de Haarlemmers volkomen te rechtvaardigen, maar de regering dacht er anders over. „De bekende Haarlemse stadssecretaris Coornhert werd gearresteerd en enkele maanden in Den Haag gevangen gehouden. De stad kreeg bovendien een garnizoen met zijn aanhang van vrouwen en kinderen 3. Er was inderdaad geen betere manier voor de regering om de stad onder controle te houden dan door middel van een garnizoen. Het stadsbestuur deed het verzoek dat het garnizoen weggehaald zou worden. „De landvoogdes stond dit verzoek toe, mits het stadsbestuur voortaan nauwlettend zou toe-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 248