247 zien, dat er in godsdienstige zaken geen nieuwigheden zouden gebeuren" 4. Toen Alva voor het eerst zijn plannen openbaarde voor een Tiende Penning, in 1569, wenste Haarlem zich daar evenmin als de meeste andere Hollandse steden bij neer te leggen. Opnieuw werd het gestraft met de last van een Spaans garnizoen. In dit geval echter „won" Haarlem, met dien verstande althans, dat Alva zich voor het moment liet vermurwen met betrekking tot de Tiende Penning en zich tevreden stelde met een buitengewone belasting, die door de steden moest worden opgebracht. Het was op z'n hoogst een Pyrrhusoverwinning, vooral toen de belasting later geïnstitutionaliseerd werd, alle bezwaren van de steden ten spijt. Rond 1570 was de besluiteloosheid, waaraan het stadsbe stuur al vijf jaar leed, zo groot geworden, dat het nauwelijks meer iets op eigen initiatief dorst ondernemen. Men liep te zeer het risico de toorn der regering te wekken en dientengevolge ge straft te worden met arrestatie of inkwartiering. Ook voor de schutters waren de jaren tussen 1566 en 1573 van historische betekenis; niet zozeer voor wat de schutterijen als zodanig betreft, maar meer voor iedere schutter persoonlijk. Op verschillende manieren kwam de verzwakte economische toestand van de stad duidelijker uit. Behalve het jaar van de Beelden storm en het Compromis der Edelen, was 1566 tevens „het hon gerjaar". Het graan was schaars en honger heerste alom, terwijl „voor broodgranen woekerprijzen werden gevraagd"5. In 1568 deed zich opnieuw graanschaarste voor. Het valt niet moeilijk te raden wat voor uitwerking deze ontwikkeling op Haarlemse brouwers- en aanverwante kringen gehad heeft. Het was dan ook precies in deze tijd, dat het aantal brouwers in Haarlem terugviel naar 17 (zie boven). De nieuwe belastingen die geheven werden waren duidelijk ge richt tegen de lagere en middenklasse. En hier was het stadsbe stuur werkelijk zeer te laken. In haar reactie op Alva's voorstel voor een Tiende Penning toonde de stadsregering zich ongeloof lijk ongevoelig voor de nood waarin de meerderheid der Haar lemse bevolking verkeerde. Wellicht beschouwden de vroedschap pen het als een persoonlijke overwinning dat ze erin geslaagd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 249