256
steld. Zijn zaak stond er ook zonder complete desertie van be
langrijke steden al slecht genoeg voor.
Met de executie van deze twee vroedschappen is de revolutionaire
climax bereikt van een ontwikkeling die was begonnen in het
midden van de jaren '60. Het was de eensgezindheid van de
schutters, expliciet gemaakt in hun antwoord op de toespraak
van Ripperda, die deze revolutie op gang had gebracht. Ze richtte
zich tegen een stadsbestuur, dat volledig zijn vermogen om effec
tief te regeren had verloren. Voor een korte periode althans
waren het nu de schutters die in de stad de initiatieven namen en
uitvoerden, zulks in schril contrast tot hun meer sociale image
vroeger. En ondertussen erodeerde de bestuursoligarchie, ge
confronteerd met krachten die ze niet onder controle had kunnen
houden.
Waren ééns de schutterijen de rechterhand van het stadsbestuur
geweest, in december 1572 lieten ze op dramatische wijze zien,
dat ze niet meer op de tweede, maar op de eerste rang zaten.
Kort na de executies en de pogingen van de vroedschap tot on
derhandelen, stuurde Oranje zijn vertrouwde vriend en adviseur
Marnix van St. Aldegonde naar Haarlem. Zijn missie had tot
doel een wijziging in de regering aldaar te bewerkstelligen, waar
mee Haarlems loyaliteit zou zijn verzekerd. Voor zijn keuze van
burgemeesters en schepenen wendde Marnix zich tot de schutters.
Zo waren zij het in feite, die het gezicht bepaalden van het stads
bestuur, dat vlak voor het Beleg in functie kwam.
De „nieuwe" burgemeesters en schepenen waren niet een radicaal
andere club, maar hoofdzakelijk een groep bestuurderen, die al
eerder bewezen hadden sympathiek te staan tegenover de Op
stand, de schutters of de Prins.
Om precies te zijn, drie van de vier burgemeesters bleven aan.
Alleen Dirck de Vries - de afgevaardigde die in Amsterdam ge
bleven was - werd vervangen. In zijn vacature werd Pieter Kies
gekozen, de man van de Prins. Van de zeven schepenen bleven
er slechts twee in functie. De hele kwestie van machtsverhoudin
gen tussen magistraat en schutterijen zou echter tijdens het Beleg
volkomen academisch blijken. De militaire kapiteins waren de
baas.