257 De nieuwe regering werd door Marnix op 10 december bekend gemaakt. Het Beleg begon de twaalfde23. Het zou veel en veel langer duren dan Don Frederik ooit gedacht had. Naarden en Zutphen immers waren nauwelijks de moeite waard geweest. De reputatie van het Spaanse leger (overigens bestaande uit allerlei nationaliteiten) zou een stevige deuk krijgen in het zes bijna zeven maanden durende beleg van „een zwakke en moeilijk te verdedigen stad" 24. Militair gezien eindigde het Beleg in een pat-positie, met slechts kleine overwinninkjes voor beide partijen. Met de voorjaarsdooi en het einde van de sleetransporten begonnen Haarlems voor raden uitgeput te raken en bezweek de stad uiteindelijk. De capitulatievoorwaarden waren „op genade of ongenade een wat verwarrend begrip, dat eenvoudig hierop neerkwam dat sommige verdedigers terechtgesteld zouden worden en anderen niet. Het grootste deel van het garnizoen zou gedood worden, met uitzon dering van de Duitse soldeniers, die gespaard werden door de voorspraak van hun landgenoten aan Spaanse zijde. Ook enkele burgers zouden worden terechtgesteld voor de rol die ze hadden gespeeld. Over de militaire aspecten van het Beleg willen we het hier niet hebben. Die zijn in talloze boeken en artikelen belicht. Conclusie Het is nooit gemakkelijk een revolutie te „duiden". Toch meen ik, dat de omstandigheden, die in Haarlem een geest van verzet deden ontstaan, klaar en helder zijn. Tegen de algemene achter grond van ontevredenheid bestond in Haarlem een instelling, de schutterij, waarin de ontevredenen elkaar vonden. Later zouden de ontevredenen door deze instelling ook politieke invloed ver werven. De ontevredenheid, zoals ik haar zie, was vooral een produkt van een al maar verslechterende economische situatie in de stad. Zowel de algemene economische depressie in Europa als de meer specifieke achteruitgang van de voornaamste in dustrieën in Haarlem hadden een diepgaande invloed op de burgerij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 259