258 De ontevredenen kwamen uit alle lagen van de Haarlemse be volking, met uitzondering wellicht van de patricische families, die de stad bestuurden. Maar één groep in het bijzonder kreeg een speciaal saamhorigheidsgevoel. De schutterijen waren, zoals we herhaaldelijk gezien hebben, het domein van de „midden klasse" - van de brouwers, de moutmakers, de molenaars, de scheepsbouwers, de drapeniers - kortom, van juist die mensen, die het slachtoffer waren van het slechter wordende economische beeld in Haarlem. Toen de schutters in het midden van de jaren '60 hun politieke invloed uitbreidden, handelden zij, zo zou men kunnen zeggen, namens alle Haarlemmers die door de crisis situatie getroffen waren. Men herinnere zich in dat verband, dat de schutters in 1566 weigerden het risico te lopen om bloed te vergieten van vrienden of buren. Toen de stad zich in juli 1572 voor de Prins verklaarde, waren het weer de schutters die de eerste viool speelden. In de eerste plaats konden alleen met hun toestemming de afgezanten van de Prins de stad binnenkomen. Toen het stadsbestuur in december van dat jaar trachtte met Don Frederik tot een akkoord te komen, was duidelijk de unanieme afkeuring van de schutters nodig om tot de daarop volgende gedwongen regeringswijziging te geraken. En daaruit volgt logischerwijze de stelling, dat het in feite de schutters zijn geweest die het Beleg veroorzaakt hebben en er voor gezorgd hebben, dat stad en burgerij ook werkelijk zouden vechten. Door nadruk te leggen op de toenemende activiteit der Calvinis ten in de jaren '60 en de plundering van kerken en kloosters in 1572 en '73, kan de mening ontstaan, dat het verzet in Haarlem godsdienstig gemotiveerd was. Maar zo'n gedachte houdt toch geen rekening met de werkelijkheid. Zeker, er hadden excessen plaats, maar niet door burgers of schutters. De Geuzen waren verantwoordelijk voor de meeste vernielingen. De schutters waren allesbehalve religieuze fanatici, calvinistisch noch katholiek. Had den zij in 1566 het stadsbestuur niet beloofd, dat zij zich zouden onthouden van beeldenstormerij? En reageerden zij niet tamelijk conservatief, toen zij in 1572 in de machtspositie om nieuwe burgemeesters en schepenen te kiezen, slechts één calvinist -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 260