273 Tijdgenoten over Haarlem V. Nina d'Aubigny, 1790-1791 Begin juli 1790 arriveerde voor familiebezoek in Amsterdam het Kasselse gezin Engelbronner, bestaande uit de hof-jurist Johann Conrad Engelbronner1, diens vrouw Sabine d'Aubigny, twee dochters van om en nabij de twintig en een zoontje Carl van een jaar of twaalf. Zij logeerden bij de vroegere apotheker, nu zaken man Elias Engelbronner, die al als jongen uit Kleef naar Holland was gekomen om er te studeren en er verder te blijven. Hij was nu een man van 54, had een veel jongere vrouw en twee zoont,es. Het ging hem goed, hij woonde op de Keizersgracht, hield er een rijtuig op na en bezat een buitenhuis in Sloterdijk. Hij was de jongere broer van de Kasselse Engelbronner, die evenals hij in Kleef was geboren. Zij kwamen uit een groot gezin, dat in het begin van de veertiger jaren uiteen was gespat door de dood van beide ouders, die door de pest werden getroffen. Hun oudste zuster, Wynandine Gertrud, kwam door haar huwelijk met de rijke Haarlemmer lan van Varelen al in 1756 naar Holland - zij kregen drie kinderen, van wie wij vooral de oudste zoon zullen ontmoeten. Dat was Jacob Elias, Coo of Cootje genoemd, die in 1757 was geboren en in 1790 al een paar jaar getrouwd was met de Leidse hoogleraarsdochter Betty Hoogvliet - kinderen kwa- ren daar pas later 2. De Kasselse Engelbronners voelden zich in Amsterdam al spoe dig thuis; vooral tante Mietje, die maar ruim 10 jaar ouder was dan haar twee Duitse nichtjes, viel zeer in de smaak. Trouwens ook ..mon cher oncle" mocht er wezen. Hij sloofde zich uit om houden. Dat was Janna vvynunumc vu»*,, gelegenheid bovendien tooide met haar moeders achternaam. Zii komt ons dus in haar dagboek tegemoet als Nina d Aubigny Zij komt ons

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 275