25 erkentelijk, niet alleen wegens de welkome financiële steun, maar meer nog om de sympathieke geste, dat zij juist ónze vereniging heeft willen gedenken. Tijdens haar vroegere werkzaamheid als Hoofd der stedebouwkundige afdeling van de Provinciale Water staat van Noord-Holland en vervolgens in haar positie van Hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat, in 't bijzonder belast met planologische aspecten van de Zuiderzeewerken, is mej. Van den Ban ongetwijfeld tevens in aanraking gekomen met cultuur historische belangen. Zij was dan ook lid van het Algemeen Bestuur van de Bond Heemschut. Het is kenmerkend voor de markante persoonlijkheid, die mej. Van den Ban was, dat zij juist óns werk met een laatste zo royale gift heeft willen steunen. Van de heer A. M. van den Broek ontving onze vereniging een gift van 150,-. Hiervoor gaat onze oprechte dank naar hem uit. Van mevrouw Beaumont-Geyl ontvingen wij met dank een sleutel van de voormalige voordeur van het vroegere perceel Gedempte Oude Gracht 36. Deze interessante sleutel, welke uit twee delen bestaat, is in onze verzameling opgenomen. Uit het voorgaande is mogen blijken dat op het jaar 1974 met voldoening kan worden teruggezien. Ook thans zijn wij weer erkentelijk voor de materiële steun, welke wij in de vorm van subsidies van de gemeenten Haarlem en Bloemendaal mochten genieten. Tevens zijn wij bijzonder dankbaar voor de financiële bijdrage ons verleend door het bestuur van het Anjerfonds Noord-Holland, waardoor het ons mogelijk was in ons Jaarboek 1973 het manuscript van drs. Joh. R. ter Molen, getiteld: „Cata logus van de Warmondse zilvercollectie in de schatkamer van de Basiliek Sint Bavo" op te nemen. Zonder deze zeer gewaardeerde subsidie zouden wij niet tot deze belangrijke publicatie hebben kunnen overgaan. De belangstelling van onze leden blijft voor ons een aansporing. Wij hopen en verwachten dat het jaar 1975 in het kader van M-75 een succes zal worden. IR. H. A. Breuning secretaris

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 27