291
kijkpapier in de uitgesneden gezichten en wat dies meer zij.
Jammer dat vanwege de veiligheid en de weersomstandigheden
(het regent en waait zo vaak op Sint Maarten, reden waarom
men in Hoorn het feest naar augustus verplaatste!) elektrische
batterijen veld winnen ten koste van levend kaarslicht, waarbij
men er ook nog om denken moet dat de lampionnen door het
gewicht van de batterijen niet uitscheuren.
De Rudolf Steinerschool, die oude verhalen en gebruiken van
meet af aan betrekt in haar onderwijs, maakt ook in Haarlem
veel werk van het Sint Maartensfeest. In de schoolkrant leest
men van de heer J. Kraamwinkel, het hoofd der school, een
schone overpeinzing, die aldus eindigt: „Op 11 november schij
nen de kaarsjes hun licht door wortels en rapen: kerstlicht, ge
dempt en gekleurd door de vruchten der aarde, of een stukje
aarde, verlicht reeds door het naderend Kerstfeest."
De „kleuterouders" werden daadwerkelijk in het feest betrok
ken. Vrijdagavond, 9 november, werden zij in de school ver
wacht, teneinde een fikse winterwortel uit te hollen. Daartoe
moesten ze meebrengen: een grote wortel, een stevig mesje, een
klein mesje en een soeplepel. Voor waxinelichtjes zou de school
zorgen. Op 10 november is het dan de grote dag van de viering,
in de nobele geest van Rudolf Steiner, de Oostenrijkse filosoof.
Een zinvolle vormgeving, zeer zeker, vol sfeer en stijl, met zui
verder liedjes dan het gebruikelijke abacadabra der folklore-
poëzie. Toch is er het gevaar, dat het spontane door zoveel goede
zorgen van ouders teloor gaat.
Ook op de andere scholen wordt het feest door de kinderen
intens beleefd, maar dan allesbehalve vergeestelijkt of in hoger
sferen, al zijn er toch ook die beseffen, dat Sint Maarten in
wezen veel meer is dan „een lekker vreetfeest". „Het gaat over
de heilige Maarten, dus niet alleen lachen," schrijft een katholiek
meisje. Iemand uit de brugklas constateert: „Sint Maarten is
voor de meeste kinderen alleen maar een aardige man, die heel
lang geleden snoep uitdeelde." Krasser nog is de verklaring van
een kind uit Groningen: „Sundermeerten, dat is 'n lichje!" Ook
een te grote groep kan bezwaren hebben: „Ik zong niets. Ging
bij een grote groep staan. Die zong wel voor je!" Wie kinderen