305
Haarlems Monumentenzorg in 1974
Een zaak die nooit wordt verbouwd lijkt niet te floreren. Daar
om verschijnt van tijd tot tijd voor de meeste winkelhuizen een
schutting. Men meent dat een exclusieve nieuwe pui de klandizie
verhoogt. Sommige winkeliers zijn daar niet van overtuigd en
vertrouwen liever op hun uitgesleten drempel. Meewarig wordt
dan gezegd dat deze mensen niet met hun tijd meegaan. Mis
schien hebben zij echter wel een betere kijk op de toekomst dan
al die anderen. Wat gemoderniseerd is blijkt immers veelal na
enkele jaren niet meer aantrekkelijk te zijn. Wat onveranderd
bleef wordt daarentegen na verloop van tijd zeer bijzonder. Dank
zij de enkelingen die dit beseften resteert hier en daar nog iets
van de oude eenvoud. De drogisterij van Van der Pigge en de
slagerij Rooyers, Barteljorisstraat 38, zijn hiervan twee bekende
voorbeelden. De hardnekkigheid waarmee deze zaken in stand
werden gehouden roept meer respect op dan het telkens toe
geven aan' een vernieuwingsdrang. Wat geen pretentie heeft
spreekt op den duur sterker aan dan het nadrukkelijk de aan
dacht vragende modeprodukt. Het zijn dikwijls andere factoren
dan het uiterlijk aanzien die bepalen of een zaak al dan niet
loopt.
Een winkelhuis als bovenbedoeld zien wij ook op het adres
Grote Houtstraat 33, voorheen bekend als ,,'t BoterhuisDe
hieraan uitgevoerde herstellingen zijn aanleiding even bij dit mo-
numentenpand stil te staan. Achter de eenvoudige 18de-eeuwse
lijstgevel gaat een huis schuil uit 1595. In oude glorie staat het
afgebeeld op een tekening van de Grote Houtstraat, in 1769
door Cornelis van Noorde gemaakt naar een 17de-eeuws schil
derij van Nicolaas Hals. De vijfde trapgevel van rechts is het
perceel 33. Een foto van de tekening is opgenomen in het jaar
overzicht „Haarlem in 1968". Er staat ook een reproduktie in
het boek van Van der Steur: „Oude Gebouwen in Haarlem", uit
gegeven in 1907. Volgens de kadastrale kaart was er een diep
achtererf. Daarop stonden twee in 1600 gebouwde woningen die
een uitgang hadden op een steegje naar de Frankestraat, de
„Koetswagenpoort". Deze naam houdt verband met de man die