50 zijn beproevingen dapper doorstaan en aan het ziekbed van zijn eerste vrouw heeft hij de hemel verdiend. In zijn tweede huwelijk had hij zijn huiselijk geluk hervonden, zijn kinderen gaven hem vreugde en hij beoefende de gelukkige kunst van het grootvader-zijn met al zijn levenslust. In deze op gaande zonnige levensloop is hij plotseling gestuit zonder dat hem neergang of leed ook maar is aangezegd. Wie met hem meeleefde keek met hem vooruit en moet nu zijn sterven als een des te zwaarder schok ondergaan. Uit die schok zal toch het bewustzijn groeien dat deze mens op de dag van zijn heengaan een dankbaar mens moet zijn geweest. Zo zal hij voortleven. In Mensink's werk zullen breuk noch kreuk aan de herinnering van zijn persoon enige afbreuk doen. F. J. Kranenburg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1974 | | pagina 52