82
Klaare beek, wier kronkel-stroomtjes
Schitteren met gouden zoomtjes,
Als het licht natuur doet leeven;
Wat kan ons uw waterval,
In dit zielbetovrend dal,
Niet al lust en blijdschap geeven?
's Morgens, eer de zon de dropjes
Afdroogt van de roozeknopjes,
Lust ons, vrolijk, korf en mandjes,
Van 't gebloemt, dat langs uw boord
Ons op 't veldtapijt bekoort,
Op te vullen langs uw randjes.
Of in 't lommer neêr te duiken
Van nabuurige elzestruiken;
Blijden morgenzang te paaren,
Met de weergalooze keel
Van de schelle Philomeel,
Dat het schatert door de blaaren,
's Avonds, als uwe ijpe-dreeven
Langer schaduw van zich geeven,
Schaft ge ons aangenaame plassen.
Laauw van middag zonneschijn;
Daar we ons in uw kristalijn,
Loopend, lobb'rend, speelend wasschen.
Voor de jeugd was de beek vroeger een bron van vermaak. Een
van de grootste genoegens was om te trachten de beek op een
bepaald punt af te dammen, waardoor het water over het Don-
kerelaantje stroomde.
Voor verbreding van de Donkerelaan moest in 1928 helaas het
aardige beekje verdwijnen en daardoor verdween ook het water
valletje bij de Kom.
Een belangrijke functie vervulde de Kom van Walter voor water
levering tijdens het jaarlijks beproeven der brandspuiten. De
twee brandspuiten die in een bergruimte naast de vroegere open
bare lagere school, later werkplaats van gemeentewerken aan
het Kerkplein stonden, deden wat hun model en capaciteit betreft