102
vorstelijke huis van Henry Hope. In haar jonge jaren was de
prinses verrukt van de produkten van het modieuze neo-klassicis-
me, zoals het Engelse Wedgwood aardewerk. Het luxueuze
„Nieuwe Hof', de vleugel die in 1789 voor Willem V werd toege
voegd aan het Stadhouderlijk Kwartier op het Binnenhof in Den
Haag, was in neo-klassicistische stijl gebouwd.
Prinses Wilhelmina woonde voornamelijk 's zomers op „Welgele
gen". Voor haar dochter, prinses Louise, douairière van de hertog
van Brunswijk, was koning Lodewijk's laatste aankoop, het bui
tenhuis Zorgvliet, ingericht. Zorgvliet werd omgedoopt tot „Klein
Paviljoen", en de luchtbrug tussen de tuinen van het grote en het
kleine huis over de Kleine Houtweg deed goede dienst. De ener
gieke „Willemijntje" zoals de prinses vriendschappelijk werd ge
noemd, wekte het Paviljoen waar koning Lodewijk Napoleon de
stilte had gezocht, weer tot leven. Haar kleinzoons kwamen er
logeren en de Russische tsaar bezocht haar hier op doorreis naar
Engeland.
De prinses ontving op het Paviljoen ook delegaties hoge ambtena
ren. Een van deze keurige heren had haar in 1787 op haar legen
darische tocht naar Den Haag als lid van een patriottisch legertje
aangehouden bij de Goejanverwellesluis. De prinses vatte deze
samenloop van omstandigheden sportief op en maakte het de man
niet moeilijk met dit zachtzinnige grapje: „Heden is Mijnheer
mijn gevangene. Ik wacht U aan mijn tafel."
Koning Willem I bezocht zijn moeder vaak op „Welgelegen" en
in het eens zo patriottische Haarlem werden nu ter ere van de
vorst legerparades en wapenschouwingen gehouden. De koning
speelt een rol als „postillon d'amour" tussen een fraaie hofdame
van zijn moeder en een jonge officier in een wonderlijk werkje,
getiteld „De Slapende in den Haarlemmer Hout", dat een zekere
I. Dijk in 1844 het licht deed zien. Dit boekje, hoe amusant ook,
zou hier nooit worden vermeld, ware het niet dat het zich voorna
melijk afspeelt op en om het Paviljoen. 1. Dijk, die hier goed
bekend moet zijn geweest, gunt zijn lezers af en toe een kijkje in
het „Vorstelijk lustslot": „Thans moeten wij den Lezer inleiden in
het Paviljoen zelf. De Dag is reeds verre gevorderd. De Hertogin
van Brunswijk, de Heeren en Dames van den Hofstoet zijn veree-