104 huis nog lang. Dat blijkt uit wat Hildebrand schrijft in zijn „Ca mera Obscura", die in 1839 uitkwam, over een wandeling in de drukbezochte, Zondagse Haarlemmerhout: „Wandelt de natuur onderzoeker voort, dan ziet hij in 't voorbijgaan eerst nog een dergelijke troep, die zich in de aanblik van het Paviljoen verlus tigt, en waarvan al de individu's om zich te overtuigen dat het geen droom is, zich bij geen mogelijkheid kunnende verklaren wat voor aardigheid of vrolijkheid er wezen mag in de groep van Laokoön, maar op dit punt overeenkomende, dat de W in het frontispice ,Wullum' beduidt". Een jaar na prinses Louise over leed in 1820 prinses Wilhelmina, niet op haar geliefde Paviljoen, maar op Het Loo. In datzelfde jaar diende voor de Haarlemse Rechtbank een proces om het Paviljoen, aangespannen door de Graaf van Saint Leu tegen koning Willem I. Deze graaf was niemand minder dan de voormalige koning Lodewijk Napoleon, die vanaf 1814 tevergeefs pogingen in het werk had gesteld om het Paviljoen, dat hij als zijn rechtmatig bezit beschouwde, terug te krijgen. Pleiter voor de Graaf van St. Leu was Mr. Jonas Daniël Meyer, een belangrijk rechtsgeleerde. Mr. M.W: de Jonge, de latere minister van Justi tie, vertegenwoordigde de koninklijke gedaagde. De eis van de Graaf van St. Leu werd afgewezen op grond van het feit dat het Paviljoen bij decreet van keizer Napoleon in 1810 tot domein van de Lranse kroon was verklaard. Na het overlijden van prinses Wilhelmina bleef het Paviljoen on bewoond; het werd als domein van de Staat onderhouden. Het Amortisatie Syndicaat verkocht veel van de bezitting, onder ande re in 1829 het „Klein Paviljoen" aan het Spaarne. Voor het Paviljoen werd intussen naarstig naar een bestemming gezocht, want het leegstaande gebouw kostte de Staat alleen maar geld. Zoals blijkt uit een brief uit 1828, afkomstig van het Secre tariaat-Generaal van Onderwijs, die berust in het Algemeen Rijk sarchief, was dit laatste de voornaamste reden om van het Pavil joen een museum te maken: „Ter gelegenheid van de overwegin gen omtrent de uitvoering van noodzakelijk geworden herstellin gen aan het Paviljoen Welgelegen te Haarlem, heeft Zijne Majes teit in aanmerking genomen, dat aan het gebouw eene meer nutti-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 106