110 heid te bewaren". E. Koster zegt van het Prinsessekwartier nog, dat het „vermoedelijk" door de Prinses Douairière van Oranje bewoond is. Hij weet het, meer dan een halve eeuw later, niet meer met zekerheid. „Uitgezonderd de daar aanwezige stoelen, een kleine canapé, twee arm- benevens twee kleinere stoelen (Sty le Empire)", gaat E. Koster harteloos verder in zijn brief, „is het overige meubilair van een zeer alledaagsch allooi en in defecten staat". Om het ministerie te gerieven heeft hij een en ander laten herstellen. Dertig jaar later, in 1907, schrijft C. J. Gonnet, bewaarder van het Paviljoen en archivaris van Haarlem, een brief over de Prin- sesse- en de Napoleonskamer aan de minister van Binnenlandse Zaken. Van de voorgeschiedenis van de Prinsessekamer weet hij blijkbaar niets af, want hij zegt hierover: „Dit vertrek bevindt zich nog in denzelfden staat, als tijdens het leven van de Prinses". Maar dan vernietigt hij iedere illusie omtrent de Napoleonskamer: „De Napoleonskamer behoort tot de vertrekken, welke aan mij ter bewoning zijn gegeven en is wel het fraaiste van allen. Vroeger had ik er mijne bibliotheek en mijn voorganger de kunstschilder E. Koster gebruikte de kamer voor zijne werkplaats". Door de „Inventaire" van 1810 weten oplettende lezers nog, dat koning Lodewijk Napoleon in het voorgedeelte van de zijvleugel op de bel-étage zijn appartementen had. Gonnet licht in zijn brief uitvoerig toe, waarom de voormalige bibliotheek van Hope tot Napoleonskamer gebombardeerd werd: „In het jaar 1896 is mij bij Uwe missieve van 19 Februari toege zonden het ledikant van den Koning van Holland Louis Napolé on, afkomstig uit het Paviljoen; nadere mondelinge mededeeling van den Heer Referendaris Jhr. Mr. V. de Stuers heeft mij inge licht, dat het de bedoeling der Regeering was, dat ik eene kamer zou inrichten in den Stijl van het Keizerrijk Niet zonder zelfbeklag vervolgt Gonnet: „Omdat er bij de bouwdirectie geen geld beschikbaar was, heb ik op mijne kosten de parketvloer, welke tijdens het verblijf van den schilder Koster met eene laag verf van allerlei kleur was bedekt geraakt, doen afbranden en geheel in orde maken; het ledikant, dat zeer ontredderd was, heb ik in zijn oorspronkelijke staat doen brengen en van mijn bedde-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 112