Afscheid van De Drie Klaveren aan het Spaarne 123 Met een pontificale H. Mis door de r.k. bisschop van Haarlem, mgr. drs. Th. Zwartkruis, werd zondag 6 juli 1975 de laatste dienst gehouden in de kerk van „Onze Lieve Vrouw van de Aller heiligste Rozenkrans en de H. Dominicus" aan het Spaarne. Mede door de bouw van nieuwe kerkruimten in Parkwijk en Schalkwijk en de ontvolking van enkele wijken in de Spaarneparochie zelf moest de negentig jaar oude kerk voor de eredienst worden geslo ten. De sluiting van de Spaarnekerk betekende tevens het einde van een boeiend stuk kerkgeschiedenis die zich meer dan drie eeuwen concentreerde tussen Spaarne, Lieve-Vrouwe-Gracht en Burgwal. Die geschiedenis begon in de eerste decennia van de zeventiende eeuw, toen na de woelige jaren van de reformatie, de rooms-ka- tholieken, alle verbodsbepalingen ten spijt, zich weer organiseer den en in het geheim ter kerke gingen. Verscheidene priesters hadden zich onopgemerkt her en der in Haarlem gevestigd en zij verzamelden de gelovigen om zich heen in kerkjes die op zolders of in pakhuizen waren ingericht. Via een slop of een steegje kon den de kerkgangers hun godshuisje bereiken dat zich naar buiten in niets onderscheidde van de naaste omgeving. Aan de oostzijde van het Spaarne waren drie van zulke schuil- kerkjes. Een ervan, de St. Dominicus, was gevestigd in de bier brouwerij „De Drie Klaveren" aan het Spaarne nabij de Lange- brug. Door een ingang aan de Agterstraat (de huidige Antonie- straat) moesten de kerkgangers hun kerkje heimelijk zien binnen te komen. De vrouwen verborgen haar kerkboeken en ('s winters) hun stoven onder de kleren. Vanaf het Spaarne verschafte een smal tochtgat toegang tot de St. Dominicus. Dat was omstreeks 1620 toen de dominicaner pater Joannes Boudaen zich in Haarlem vestigde het begin van de veel latere parochiegemeenschap rond de nu gesloten Spaarnekerk. Maar in diezelfde Agterstraat was, aan de overkant van de Dominicus, nog

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 125