134
Ook het initiatief van de Engelsman Wilcock om een stoomweve
rij van manchesterstoffen te beginnen, had weinig succes. De fa
briek kwam er, met financiële steun van enige leden van de Oeco-
nomische Tak van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschap
pen, maar werd al na een paar maanden naar Amersfoort ver
plaatst (1785)12).
Dit alles leidde tot een enorme werkloosheid. In 1752 sprak de
stadsregering van 9000 werklozen en emigranten in de afgelopen
20 jaar13): het is onduidelijk hoevelen van deze 9000 de stad
verlieten en hoevelen van hen werkloos werden. Het getal op
zichzelf tekent echter al het sterke verval.
De financiële toestand van de armenhuizen verslechterde voortdu
rend in de loop van de eeuw. De Vierde Engelse Oorlog
(1780-1784) deed de armoede nog meer toenemen14). Extra col
lectes „uit hoofde van de volstrekte onmogelijkheid, om uit de
gewone inkomsten en liefdegaven den honger van zooveel behoef-
tigen te stillen", zoals het in een stadspublicatie heet,15) moesten
de nood verlichten. En dan stelde burgemeester Pieter Vermeulen
in dat zelfde jaar voor om te bezuinigen op de godshuizen van de
stad16)!
Om het precieze aantal bedeelden te bepalen zou een speciaal
onderzoek nodig zijn. Het lijkt mij echter waarschijnlijk dat hun
aantal 's winters eerder in duizenden dan in honderden geteld
werd (de niet-permanent-bedeelden uiteraard meegeteld). Vooral
de regelmatig gehouden extra-collectes voor de armen ondersteu
nen dit vermoeden.
Deze rampzalige sociaal-economische ontwikkeling liet ook haar
sporen na in het uiterlijk van de stad. Tussen 1734 en 1804
werden volgens de stadsgeschiedschrijver Cornelis de Koning
1214 huizen afgebroken17). En dat terwijl men in 1672 begonnen
was met een „nieuwe uitleg" aan de noordkant van de stad.
Godsdienst
Over de godsdienstige gezindheid van de Haarlemse bevolking
aan het einde van de 18e eeuw zijn we nauwkeurig ingelicht. In
mei en april 1791 liet de stadsregering een volkstelling houden in
de stad en haar jurisdictie (het buiten de wallen gelegen stedelijk