144 Veel sympathie voor de Oranjes hadden de Haarlemse regenten in de 18e eeuw niet. Toen in 1747 een einde kwam aan de „Ware Vrijheid" van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk, trachtte Wil lem IV zijn positie in het staatsgezinde Haarlem te verbeteren, door de vroedschap te zuiveren en het aantal leden op 32 te brengen1). Zoals ik al in het vorige hoofdstuk schreef had dit niet het gewenste resultaat: al een paar jaar later, in 1755, ontstond er een nieuwe correspondentie in de vroedschap. Dankzij een vondst van M.G. de Boer in het Haarlemse archief, zijn er talrijke details over deze cabaal bekend2). In een „Notitie" van het vroedschapslid Jan van Styrum vond hij de tekst van de „Poincten en Regels om daer op te conserveren de aequiteit en tranquilliteit onder de Regeringe der Stad Haerlem", de tekst van het contract van correspondentie dus. Onder dit stuk staan de namen van de leden van de correspondentie. Het zijn er 20, waaronder maar liefst 10 van de 15 in 1748 nieuwbenoemde vroedschapsleden. Men ziet hoe weinig succes Willem IV met zijn regeringsverandering had! Het bestaan van de cabaal drong tot de Gouvernante door. Dit leidde tot grote strubbelingen tussen haar en de Haarlemse vroed schap over nominaties (waarop alleen leden van de cabaal voor kwamen). In 1758 eligeerde zij zelfs een burgemeester, Mr. Salo mon van Echten, die niet op de nominatie voorkwam. Dit gaf grote opschudding: in wezen eigende de Prinses zich nu het recht van recommandatie toe! Door het overlijden van de Prinses in 1759 liep alles met een sisser af. De correspondentie verdween kort daarop, blijkens be noemingen in de jaren na 1759, maar de herinnering aan deze ongewenste stadhouderlijke inmenging in stedelijke aangelegenhe den zal ongetwijfeld voor vele regenten reden zijn geweest om in de jaren tachtig krachtig de anti-stadhouderlijke partij te onder steunen. Daar kwam nog een economisch motief bij. In 1778 verhoogde Frankrijk de invoertarieven voor goederen uit de Republiek. Deze II. HAARLEM IN DE PATRIOTTENTIJD De Regenten en Oranje

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 146