162
Vooralsnog bleef het betrekkelijk rustig in Haarlem. De vrolijke
stemming van begin september, bij de inhuldiging van het regle
ment, die door De Koning wordt beschreven, was echter verdwe
nen. Van der Vinne schrijft dat er een sfeer hing die velen de
„beste meubelen (deed) bergen"4). De magistraat achtte het dan
ook verstandig in een publicatie te waarschuwen tegen ordeversto
ringen, nog voor ze hadden plaatsgehad5). Ongetwijfeld had het
bericht van de vreselijke plunderingen in Gorkum door Pruisische
soldaten en het „grauw" de angst voor soortgelijke tonelen in
Haarlem doen toenemen.
Geheel anders dan in Amsterdam bleek niemand van zins de stad
te verdedigen. Het wonderlijke daarbij is dat het initiatief om
onmiddellijk te capituleren van het College van Burgergecommit
teerden uitging. De 18e deelden zij in de vroedschap mede „dat
deze stad, niet geschikt zijnde voor eenigerhande defensie tegen
militaire magt het weigeren van derzelver overgave zoo die
geeischt wier, aller schadelijkste gevolgen zoude produceren". De
vroedschap machtigde daarop de burgemeesters de stad over te
geven, in het vertrouwen dat zij „alle mogelijke zorge (zouden)
aanwenden dat de commanderende Officier van een diergelijk
militair Corps zich verbinde om bij zijne onderhebbende man
schappen eene goede Discipline te doen observeeren"6). Er
werd dus geen enkele voorbereiding getroffen om verzet te bie
den. Alleen aan de oostzijde van de stad, bij Halfweg, was een
versterking aangebracht. Het betrof hier echter een sterkte die
moest dienen om Amsterdam te verdedigen. Nergens blijkt ook
dat er Haarlemse schutters op deze post hebben gediend. Er stond
een batterij van vijf stukken. De post „commandeerde de drie
grote sluizen van Zwanenburg en Spaarendam, waarmeede zij
de verdedigers) beweerden 't gehele land rondom 't Haerlemmer
Meir te kunnen onder water zetten en vernielen", schrijft Theodor
van Pfau, die als officier in het Pruisische leger de veldtocht
meemaakte, en er een boek over schreef. Dit gevaar was niet
denkbeeldig: ten zuiden van Amsterdam waren al grote stukken
land onder water gezet. Het openen van de sluizen bij Spaarndam
zou voor Haarlem onaangename gevolgen hebben: het land ten
oosten en noorden van de stad zou geheel ondergelopen zijn. In-