165 met oranje getooid, uit „van die blixemse Keezen"* bestond. „Zij waaren nauwelijks ingetrokken of 't gemeen bedreef alle ge weld, slaande de gewapende Burgers, ontzettende de Geweeren, sloegen die aan stukken. Dat zelve wierd door de Militairen ge daan en wel voorn, door de Garde Zwitsers," schrijft Van der Vinne. Andere bronnen bevestigen dit. Een aantal militairen, be richt De Koning, trok naar de Hoofdwacht op de Grote Markt, het wachtlokaal van de schutterij. Daar gaven zij de „prinsgezin- den" het voorbeeld hoe men de patriotten moest behandelen: „kannen, glazen en al wat ten wachtgebruik der Burgers diende, werd door de soldaten, onder het geschreeuw: ,Wij willen uit dat Keezengoed niet zuipen' en onder de ijsselijkste vloeken over de Markt gesmeten"20). Ook Adriaan Loosjes is van mening dat het juist de Pruisische troepen zijn geweest die aanzetten tot wanorde lijkheden: „Het intrekken dier benden was het sein van volstrekte wanorde en hier nog ongehoorde balddaadigheden"21). Zowel Loosjes als De Koning schrijven met grote afschuw over die 4è oktober, maar zij treden nauwelijks in details over wat er zich precies afspeelde. Wie behoorden nu tot die plunderende „smal le gemeente"? Meer informatie daarover bieden de rechterlijke ar chieven, een bron bij uitstek geschikt om die bevolkingsgroepen die geen geschiedenis lijken te hebben voor het voetlicht te doen treden. Daar vinden we de namen en beroepen van ordeverstoor ders, getuigenverklaringen en verhoren, waardoor het mogelijk is de gebeurtenissen van deze dagen te reconstrueren. Het is vooral een groep onder leiding van de „verwer- en glazen maker" Claas Davidszoon geweest, die de stad onveilig maakte. Uit de beëdigde getuigenverklaringen is vrij nauwkeurig de tocht te beschrijven die hij op de dag dat de Pruisen in Haarlem kwa men, vergezeld van een tiental makkers door de stad maakte. Ik zal uitvoerig op het „geval-Davidszoon" ingaan omdat het de gebeurtenissen van die dag goed illustreert. Bij het binnentrekken van de „militie" mishandelden zij een schutter buiten de Houtpoort. Vervolgens trok de groep met de „Kees" is het scheldwoord voor patriot, maar werd ook als geuzennaam gebruikt. Patriotten droegen vaak zilveren of bronzen keeshondjes op hun kleding.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 167