168 had gehad in diens hoofdkwartier in Amsterdam. Brunswijk deel de hem hierbij mee dat „die ontwapening één der voornaamste gedeeltens (uitmaakte) van de satisfactie welke de koning hem Heer Hertog gelast hadde te nemen". Geschrokken maakte men nu haast met de ontwapening en op 21 oktober meldde Van Was senaar dat de Hertog beloofd had af te zien van het zenden van troepen, nu de wapens in de drie genoemde steden ingenomen waren29). Elke schutter, ongeacht of hij tot „Pro Aris et Focis" behoorde of tot één der andere bataljons, leverde zijn uitrusting in op het stadhuis „terwijl er een laage slaavenhoop gereed stond, om hem uit te jouwen, als hij ontwapend het Raadhuis weder verliet" (Loosjes)30). Na de capitulatie van Amsterdam op 9 oktober en de ontwape ning van de Hollandse vrijcorpsen later in die maand, was de opdracht van Brunswijk voltooid. Aangezien ook de door de Prui sische koning geëiste genoegdoening aan zijn zuster was verleend, konden de troepen zich geleidelijk terugtrekken. Er bleven echter 3 a 4000 manschappen in Holland achter, om de stadhouder in staat te stellen „eenige Duitsche troepen" aan te werven31). Half oktober was er in Haarlem een garnizoen van ca. 670 man ingelegerd, dit zeer tot ongenoegen van de stadsregering die een „Volks Verhuizing onder de aanzienlijkste en vermogendste Ingezetenen dezer stad, welke tot het soutien dezer stad geweest zijn"32) vreesde. Een verzoek om vrijstelling van garnizoen aan de stadhouder werd echter niet ingewilligd. Dit was niet onbegrijpe lijk, als men bedenkt dat Haarlem één der meest patriotse steden van Holland was. Gelukkig werd het aantal manschappen geredu ceerd, door de gedeeltelijke afmars van de Pruisen. De kosten van onderhoud drukten echter zwaar op. de stedelijke financiën. In het voorjaar van 1788 werd de verbouwing van enige huizen aan het Spaarne, tegenover de Waag tot „een verblijf voor 270 militairen, zijnde 6 compagnies en 18 man in de Siekekamer" door de Stads- fabriek geraamd op 660033). Jaarlijks schatte men de kosten voor het garnizoen op 24.752 (680 man a 14 stuivers per week per persoon). Dit bedrag was onmogelijk uit de normale inkom sten te betalen. Daarom werd in maart 1788 een extra-belasting hiertoe ingesteld34). Deze belasting stuitte op grote bezwaren,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 170