174
men te werken. Zelfs met elf benoemingen van buiten was er nog
geen sprake van een oranje-gezinde regering.
Het gebrek aan animo om lid van de vroedschap te worden zou in
de hele restauratie-periode nog grote problemen opleveren. Tot
aan de Bataafse Revolutie is de vroedschap nooit volledig (32
leden) geweest. In augustus 1792 waren er vier plaatsen vacant63).
Weliswaar werd er één vervuld, maar in mei '94 was de lol er
kennelijk geheel af: een tekort van zeven64). Het is ook begrijpe
lijk dat men zich in deze periode evenmin hield aan de regel dat
men, om burgemeester te worden, minstens acht jaar lid moest
zijn van de vroedschap en ouder dan 3 665). Het oude reglement
was wel vervallen, maar het nieuwe werd met voeten getreden!
Behalve de regering werden ook de schutterij en de kerkeraden
gezuiverd van patriotten. Het nieuwe reglement van de schutterij
werd nietig verklaard en de schutterij weer teruggebracht tot de
twee oorspronkelijke bataljons. Daarmee verdween ook het kleine
beetje invloed dat de lagere rangen het vorige jaar hadden verwor
ven. Alle officieren werden ontslagen. Ook hier deed zich een
gelijk verschijnsel voor als in de vroedschap. De animo voor deze
functies was zo klein, dat alle nieuw benoemde officieren op één
na snel hun ontslag namen66). Van de nieuwe schutters werd ook
de eed op de contitutie geëist.
In de kerken werden geen predikanten of priesters geremoveerd.
Wat de kerkeraden betreft: alleen die van de Waalse Gemeente
schijnt vrijwel in zijn geheel te zijn afgezet67). Een onderzoek in
kerkelijke archieven zou hierover meer opheldering kunnen ver
schaffen.
Hiermee was het ancien régime hersteld. De patriotten waren van
hun invloed beroofd en de oranje vlag wapperde van de toren van
de Grote Kerk.
Noten
(1) De Wit, de Nederlandse Revolutie van de 18e eeuw, p. 137.
(2) ibid., p. 174.
(3) Geyl, Nederlandse Stam V. p. 1350.
(4) Van der Vinne, 18sept. 1787.