182 Het aantal politieke delicten is zo klein dat er geen vérstrekkende conclusies uit getrokken kunnen worden, behalve uit het feit dat het er zo weinig waren. Na 1788 was er weinig meer te merken van „partijschap" in de onderste lagen van de bevolking. Alleen bij de verjaardagen van de prins kwam het wel tot opstootjes maar grote vormen nam dat nooit aan. Een andere groep van de bevolking werd getroffen door de onder drukking van „gevaarlijke ideeën". De bovengenoemde Statenre- solutie, die onder andere het dragen van uniformen van opgehe ven schutterijen en vrijcorpsen verbood, verbood ook een groot aantal verdachte organisaties. Natuurlijk waren daar de vrijcorp sen en burgersociëteiten bij, maar de stadsbesturen werd ook op gedragen een onderzoek in te stellen naar de bestuurders etc. van „andere Corporatien, onder welke benaming die ook mogten zijn voorgekomen"21). Deze formulering was zo ruim dat ook de To neelsociëteit „Leerzaam Vermaak" er onder kon vallen. Na de komst van de Pruisen werd de toneelzaal, de voormalige Doops gezinde Kerk aan het Klein Heiligland, gesloten op last van de Hoofdofficier. Toen twee leden zich hierover beklaagden ant woordde deze hen „dat Commissarissen van Zijne Hoogheid hem orders hadden gegeven om op de Sociëteit „Leerzaam Vermaak" een waakzaam oog te houden, vermits aldaar zou gespeeld zijn een stuk genaamd „Burgerbloed" waarin eene rol, nl. die van „Dronken Willem" zou voorkomen, alsmede een stuk „Willem de Wraakgierige" getiteld." Volgens de leden van het gezelschap was deze informatie onjuist, waarna de Sociëteit heropend kon wor den, op voorwaarde dat leden van het Gerecht toegang zouden hebben tot de besloten voorstellingen en de dienaars van het Gerecht een jaarlijkse fooi van 3 zouden ontvangen. De gehele winter van 1787-88 waren er geen voorstellingen22). Van het repertoire van „Leerzaam Vermaak" is verder weinig bekend, maar het is wel duidelijk dat in de komende jaren stukken als „De Vrije Burger" daarop niet meer voorkwamen, nu de vereniging voortdurend onder toezicht stond. Voortdurend bleven burgemeesters en schout een waakzaam oog

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 184