184
Persoonen dezes Lands op eenigerhande wijze gechocqueerd of in
hunne eer of goede naam eenigszins benadeeld worden". Van de
gildeleden werd geëist dat zij hun catalogussen van verkopingen
ter controle aan de stadsregering zouden voorleggen. Een andere
bepaling die het verkopen van dergelijke werken in de winkel
verbood, leidde tot veel „scrupel en zwarigheid" bij de gildeleden.
Zij verpakten hun kritiek in praktische vorm (hoewel zij allen ook
principiële bezwaren gehad zullen hebben: de meesten waren pa
triotten, zoals Van Walré, Loosjes en Van Brussel). Zij prefereer
den een exacte lijst van verboden boeken boven deze voor velerlei
uitleg vatbare kwalificaties. Dan wist men waar men aan toe
was28)! Pas enige maanden later (op 9 januari 1789) zonden bur
gemeesters het gilde een lijst van verboden boeken. In totaal wa
ren het er enige honderden. Dit aantal was mede zo groot doordat
er ook een groot aantal boeken bij was, dat al door de Staten van
Holland verboden was. De speciaal in Haarlem verboden boeken
vormden een bonte en vaak onduidelijke lijst. Van enige schrij
vers (Spinoza, Hobbes) was het gehele werk verboden, van ande
ren één of meer, met name genoemde werken (van Rousseau werd
alleen de Emile verboden). Onder deze categorie vielen ook Mira-
beau's „Aan de Bataven, over het Stadhouderschap", en „Aan het
Volk van Nederland" (toen nog anoniem). Al deze boeken zullen
de boekhandelaars geen praktische problemen hebben opgeleverd,
maar wat te beginnen met „eenige werken" van Voltaire? Behal
ve boeken werd een groot aantal pamfletten en spotprenten ver
boden. Van de meeste verboden geschriften is het te begrijpen
waarom ze verboden werden: ze verdroegen zich niet met de „hui
dige constitutie". Onder de verboden boeken bevond zich ook een
werkje van de oud-stadssecretaris, J.A. Graswinckel, dat zo'n be
langrijke rol had gespeeld bij de totstandkoming van het rege
ringsreglement27)
Al in december 1787 hadden de Staten van Holland aangedron
gen op beteugeling van de „licentie der courantiers"28). Op de
lijst van januari 1789 kwamen ook enige kranten voor, zoals de
Delftsche Courant van 1785-1787 (uitgegeven door Wybo Fynje)
en de Post van den Neder-Rhijn. Een Gerechtsresolutie van 2
februari 1790 bepaalde dat voortaan het uitgeven, drukken of