187
dat de Franse Revolutie door velen in ons land met vreugde was
begroet, en dat velen de Fransen nu al als hun bevrijders zagen.
Het vonnis luidde conform de eis. De inbeslaggenomen exempla
ren moesten op het schavot „opentlijk worden gelacereerd en
verbrand"34). Dit lokte, schrijft ooggetuige De Koning „een ver
bazend aantal toekijkers naar de Markt die wij niet geloven, bij
eenige gelegenheid voller met Menschen van allerleijen rang en
stand te hebben gezien". De prinsgezinden juichten, „een nieuwe
zegepraal vindende in deze strafoefening, welke door de andere
partij als belagchelijk, en voor weinig meer als kinderspel gehou
den werd'35).
Deze onbedoelde reclame had tot gevolg dat het boekje ook buiten
Haarlem bekendheid kreeg. In Naarden werden beide pamfletten
onder de titel „Pro en Contra de Vrijmoedige Raad" door C. van
Tricht uitgegeven, voorzien van een commentaar van ene E.T.,
die geheel op de hand van de schrijver van het „Antwoord" is.
Wie de uitgever van de eerste druk van het „Antwoord was heb
ik niet kunnen achterhalen (evenmin als de identiteit van de
schrijver). Vrijwel alle leden van het boekverkopersgilde komen,
als fervente patriotten, in aanmerking, ook Tetmans, die in 1795
lid van een .revolutionaire volksclub was en daar ook drukwerk
voor verzorgde36).
De „belagchelijke" vertoning op de Grote Markt toont aan welk
een extreem standpunt de Haarlemse regering innam. Een boekje
dat hier verbrand werd kon in een andere Hollandse stad rustig
openlijk herdrukt worden!
Herleefd patriottisme
In 1787 leek het erop dat de reactie voorgoed met de patriotten
had afgerekend. De belangrijkste leiders waren uitgeweken, en zij
die waren gebleven waren van hun invloed beroofd. De Franse
Revolutie deed ook in Nederland de hoop herleven, en, wat be
langrijker was, leidde tot een bezinning over de mislukte revolutie
van 1787. Geleidelijk begon zich van de „thuisgebleven" patriot
ten een groter radicalisme meester te maken. „Onze ontwerpen
van '86 en '87 deugen niet. Die berusten op de onderstelling, dat
de grond van ons staatsgebouw moet behouden worden, en alleen