188 in de gedeeltens veranderingen en verbeteringen gemaakt. Thans schijnt het ons toe, dat het geheele gebouw tot de fundamenten toe moet worden afgebroken", schreef Nicolaas van Staphorst in 1791 aan zijn broer Jacob in Parijs37). Van Staphorst was één der vooraanstaande leden van het Amsterdamse „Kunst- en Letterlie vend Genootschap Doctrina et Amicitia". Dit genootschap, dat in nauw contact stond met de uitgeweken „Bataven' in Parijs, nam in 1792 het initiatief tot het voorbereiden van de Bataafse Revo lutie. De oorlog tegen de Zuidelijke Nederlanden (1792) en de oorlogsverklaring aan de Engelse koning en de Stadhouder van de Republiek (1 februari 1793) veroorzaakten nieuwe hoop op een spoedige omverwerping van het ancien régime in ons land, met Franse hulp. Zelfs nog voor de Franse Revolutie de landsgrenzen overschreed, waren de Nederlandse overheden beducht. Waren in 1787 de Fransen er niet op het laatste moment pas van weerhou den hun bondgenoten in Holland te hulp te komen? Met hoeveel meer graagte zou niet de revolutionaire Franse burgerij haar geestverwanten te hulp komen! Al uit het incident rond de „Vrij moedige Raad" blijkt hoe ook de Haarlemse overheid de „geest van revolutie en oproer" vreesde. Rond 1790 waren er genoeg tekenen die er op wezen dat het „gothische staatsgebouw" op instorten stond. De Haarlemse re genten raakten steeds meer geïsoleerd van de burgerij. Onder de gegoeden bestond geen belangstelling meer voor regeringsambten, de schutterij in 1788 „veranderd" bleek toch niet zo be trouwbaar als verwacht. Niet alleen heerste er een slechte discipli ne, het kwam zelfs tot een „allgemeiner Widerstand auf der Wacht", meldt Te Lintum. „Einer verspottete sogar das Tragen der Oranienkokarde: ,dies geschehe auf Befehl einer Frau, und es gezieme nicht dass ein Bürger sie trage is). In 1794 begonnen de Hollandse patriotten daadwerkelijke voor bereidingen te treffen voor de revolutie. Enige leden van Doctrina (o.a. Wiselius, Gogel en Schimmelpenninck) traden in contact met vooraanstaande patriotten van elders. Onder de laatsten bevond zich ook de Haarlemmer Willem Anne Lestevenon van Hazers- woude (1744-1803). Hij was de zoon van Matthaeus Lestevenon van Berkenrode, lid van de Amsterdamse vroedschap en gezant in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 190